Welke spelen hielden de Romeinen in het Circus Maximus?
A
Gladiatoren spelen
B
Olympische spelen
C
Paardenrennen
D
Hardlopen
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Welk kenmerk hoort NIET bij de Romeinse slavernij?
A
Werken op de landbouw
B
Een harde aanpak
C
Bevolking van veroverde gebieden
D
Niet belangrijk voor de economie
Slide 21 - Quiz
Gebruik de bron Wat blijkt uit deze bron over de slavernij? “Toen ik het afgelopen jaar ernstig ziek was heb ik een medische verzorger bij mij geroepen. Zijn zorg en toewijding kan ik slechts met passende dank belonen wanneer u zich welwillend betoont. Daarom vraag ik u hem het Romeinse burgerrecht te verlenen. Zijn naam is Arpocras. Als meester had hij vroeger Thermuthis, de echtgenote van Thoen, die enige tijd is overleden.”
A
Als slaven hun werk goed deden, kregen zij dezelfde rechten als vrije Romeinen.
B
De meeste vrijgelaten slaven kregen op den duur dezelfde rechten als vrije Romeinen.
C
Soms kregen vroegere slaven dezelfde rechten als vrije Romeinen.
D
Slaven werden soms vrijgelaten, maar zij kregen nooit dezelfde rechten als vrije Romeinen.
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Wat is een proletariër?
A
Iemand die eigendom is van een ander.
B
Een werkloze Romein zonder bezit.
C
Iemand met een eigen stuk land dat hij/ij bewerkt.
D
Iemand die een winkel heeft.
Slide 24 - Quiz
Vergelijk het leven van een geleerde Griekse slaaf met dat van een proletariër. Wie heeft het (over het algemeen) beter?