Spelling blok 5 les 10 pv in vt

Spelling 
blok 5 les 10
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling 
blok 5 les 10

Slide 1 - Diapositive

leerdoel
Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd schrijven.

Rick knipte de ster uit.
Oma en opa betaalden de vakantie.
Ik stopte voor het rode stoplicht.


Slide 2 - Diapositive

instructie 
tikken (vt) De oude man ........................................ tegen het raam.
.

Slide 3 - Diapositive

instructie 
betalen  (vt) Dennis ........................................ de rekening.
.

Slide 4 - Diapositive

instructie 
plagen (vt) Ik ........................................ mijn kleine broertje.
.

Slide 5 - Diapositive

samen oefenen
Spellingschrift bladzijde 22 opdracht 1

Slide 6 - Diapositive

samen oefenen
Pak je chromebook.
Log in.
Ga naar Lesson-Up.

Slide 7 - Diapositive

knippen (vt)

De kapsters .............................. het haar razendsnel.

Slide 8 - Question ouverte

betalen (vt)

Vorig jaar .............................. mijn moeder mijn kleding.

Slide 9 - Question ouverte

maken (vt)

Mijn vader en ik .............................. de kapotte fiets.

Slide 10 - Question ouverte

bouwen (vt)

Gisteren .............................. ik een te gekke robot.

Slide 11 - Question ouverte

krijsen (vt)

Elke avond .............................. de baby urenlang.

Slide 12 - Question ouverte

samen oefenen
wandeldictee

Slide 13 - Diapositive

zelf oefenen
Maak opdracht 4 en 5.

Zelf nakijken!

Klaar? 
Maak opdracht 6.
Lezen in je leesboek.

Slide 14 - Diapositive

Lesafsluiting

Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd schrijven.

Hoe goed kan jij dit, vind je?
Schrijf het cijfer op je wisbordje.


Slide 15 - Diapositive

Lesafsluiting
Pak een kladblaadje. 
Schrijf je naam erop. 
Schrijf de antwoorden op.
Lever het blaadje in bij de juf.

snoepen (vt)   Het meisje .......... de hele dag door.
knuffelen (vt)   De moeder ......... de baby.
niezen (vt) De man .......... in zijn elleboog.

Slide 16 - Diapositive