Spelling blok 5 les 2 pv in tt

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Spelling 

blok 5

voorkennis activeren

Wat is het onderwerp?

Pak je chromebook.

Ga naar lessonup.

Log in met je eigen naam.

Wat is het onderwerp?

De raket koerste naar de maan.

1. ik
2. een ander
3. meer

Wat is het onderwerp?

Ik krab met mijn nagel op mijn wang.

1. ik
2. een ander
3. meer

Wat is het onderwerp?

De verkouden mannen snuiten hun neuzen.

1. ik
2. een ander
3. meer

Wat is het onderwerp?

Die ouders verwenden hun kind.

1. ik
2. een ander
3. meer

Wat is het onderwerp?

Voor die man geldt de afspraak niet.

1. ik
2. een ander
3. meer

leerdoel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven.

Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd schrijven.

De brandweer blust de brand.

Nina redt het vogeltje.

Wij lachten om zijn goede grappen.

Vierden jullie je verjaardag gisteren?

instructie 

.

glimlachen (vt) Het meisje  ........................................ naar mij.

instructie 

.

snijden (tt) De bakker  ........................................ het brood.

samen oefenen

Pak je chromebook.

Log in.

Ga naar Lesson-Up.

Log in met je eigen naam.

miauwen (vt)
De kat .................... toen ze werd geaaid.

bloeien (vt)
De planten .................... vorig jaar mooi.

knippen (tt)
De kapster .................... het haar van Bo.

regenen (vt)
Afgelopen dinsdag .................... het veel.

ontcijferen (tt)
De ouders .................... de code.

maken (vt)
.................... jij alle opdrachten in de les?

halen (vt)
Alle kinderen .................... hun diploma.

vervelen (tt)
Ik .................... me een beetje.

zelf oefenen

Vliegtuigendictee

Lesafsluiting

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd schrijven.

Hoe goed kan jij dit, vind je?

Schrijf het cijfer op je wisbordje.

Lesafsluiting

Pak een kladblaadje. 

Schrijf je naam erop. 

Schrijf de antwoorden op.

Lever het blaadje in bij de juf.

(vergeven) - tt - Het meisje .......... haar beste vriendin.

(voeden) - vt - De moeder ......... de baby.

(hoesten) - vt - De man .......... in zijn elleboog.