Thema 5, week 1 Les 4, 1e, 2e em 3e persoon

Doel
Ik weet wat de
1e, 2e en 3e persoon is
en kan zinnen in een andere persoon omzetten.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel
Ik weet wat de
1e, 2e en 3e persoon is
en kan zinnen in een andere persoon omzetten.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Zinnen in de 
1e persoon enkelvoud
  

  • Ik loop naar huis.
  • Ik val naar beneden.  
  • Ik bak een taart.

Zinnen in de
1e persoon meervoud


  • Wij lopen naar huis.
  • Wij vallen naar beneden.
  • Wij bakken een taart.

Slide 4 - Diapositive



Ik zal je iets vertellen.
A
1e persoon enkelvoud
B
1e persoon meervoud

Slide 5 - Quiz



Wij spelen op straat.
A
1e persoon enkelvoud
B
1e persoon meervoud

Slide 6 - Quiz

Zinnen in de 
2e persoon enkelvoud
  

  • Je kijkt zo verdrietig.
  • Gaat u naar de supermarkt?
  • Jij moet nu stoppen.

Zinnen in de
2e persoon meervoud


  •  Jullie kijken zo verdrietig.
  •  Gaan jullie naar de supermarkt?
  • Jullie moeten nu stoppen.

    Slide 7 - Diapositive



    Jullie komen uit een ander land.
    A
    2e persoon enkelvoud
    B
    2e persoon meervoud

    Slide 8 - Quiz



    Jij bent heel aardig..
    A
    2e persoon enkelvoud
    B
    2e persoon meervoud

    Slide 9 - Quiz

    Zinnen in de 
    3e persoon enkelvoud
      

    De hond loopt gek.
    Het  cadeau ligt op tafel.
    Hij is erg lief.

    Zinnen in de
    3e persoon meervoud


    De honden lopen gek.
    De cadeaus liggen op tafel.
    Zij zijn erg lief.

      Slide 10 - Diapositive



      De cadeaus zijn mooi.
      A
      3e persoon enkelvoud
      B
      3e persoon meervoud

      Slide 11 - Quiz



      De hond is bang.
      A
      3e persoon enkelvoud
      B
      3e persoon meervoud

      Slide 12 - Quiz

      Slide 13 - Diapositive

      Alles staat door elkaar
      Nu staan

      Slide 14 - Diapositive



      Jij hebt een fantastisch plan bedacht
      A
      enkelvoud
      B
      meervoud

      Slide 15 - Quiz



      Jij hebt een fantastisch plan bedacht
      A
      1e persoon enkelvoud
      B
      2e persoon enkelvoud
      C
      3e persoon enkelvoud

      Slide 16 - Quiz



      In de duinen staat een rode vuurtoren.
      A
      enkelvoud
      B
      meervoud

      Slide 17 - Quiz



      In de duinen staat een rode vuurtoren.
      A
      1e persoon enkelvoud
      B
      2e persoon enkelvoud
      C
      3e persoon enkelvoud

      Slide 18 - Quiz



      Hebben zij de boeken al ingeleverd.
      A
      1e persoon meervoud
      B
      2e persoon meervoud
      C
      3e persoon meervoud

      Slide 19 - Quiz


      Wij zitten in de klas.
      A
      1e persoon meervoud
      B
      2e persoon meervoud
      C
      3e persoon meervoud

      Slide 20 - Quiz


      Hebben jullie het bord gezien?
      A
      1e persoon meervoud
      B
      2e persoon meervoud
      C
      3e persoon meervoud

      Slide 21 - Quiz


      Wij kennen de verkeersregels.
      A
      1e persoon enkelvoud
      B
      1e persoon meervoud
      C
      2e persoon enkelvoud
      D
      2e persoon meervoud

      Slide 22 - Quiz

       Aan het werk

       Thema 5, week 1, Les 4

      opgave 2
      10+
      werkpakket



      timer
      30:00

      Slide 23 - Diapositive