Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Anatomie les 5
Spieren
Slide 1 - Diapositive
Warming up
Slide 2 - Diapositive
Spieren
Er zijn cellen welke spiercellen zijn, er zijn hier 2 soorten van.
Namelijk de skelet spieren en de organen die bestaan uit spier weefsel.
Organen hebben een andere structuur als de skelet spieren
Spieren hebben vooral de functie om een beweging te maken en deze ongedaan te maken, als bescherming en als stevigheid
Bewegen helpt de spieren in vorm houden en zorgt voor een goede bloedsomloop.
Slide 3 - Diapositive
Spierstelsel
Spieren
Slide 4 - Diapositive
spieren
Slide 5 - Diapositive
Soorten spieren
Er zijn 3 soorten spieren
¢Gladde spieren --> organen
¢Dwarsgestreepte spieren --> skelet spieren
¢Combinatie --> hart
Slide 6 - Diapositive
Antagonisten
A.Contractie (samentrekken) van de biceps ( (armbuigspier) --> korter/dikker --> arm buigt de triceps is ontspannen (langer/dunner)
B.Contractie triceps (armstrekspier) --> korter/dikker --> arm strekt
Slide 7 - Diapositive
Spieren werken altijd samen
arm buigspier (m. Biceps)
Arm strek spier (m. Triceps)
Slide 8 - Diapositive
spierblessures
als spieren moe worden, gaan ze trillen of stoppen ermee. Er ontstaan afvalstoffen. Als er teveel afvalstoffen in de spieren achterblijven dan krijg je spierpijn.
Slide 9 - Diapositive
Soorten Blessures
¢Verzwikken
¢Verrekken
¢Ontsteking
¢Zweepslag
¢Overbelasting
Slide 10 - Diapositive
Cooling down
Afvalstoffen komen in je spieren, spierpijn!
Door de cooling-down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kan zo meer afvalstoffen uit je spieren opnemen. De kans op spierpijn neemt hiermee af .
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Spiervezels
¢Rode spiercellen
¢Roze Spiercellen
¢Witte spiercellen
Slide 13 - Diapositive
Welke van de onderstaande spieren is het grootst?
A
Deltaspier
B
Bilspier
C
Buikspier
D
Rugspier
Slide 14 - Quiz
Wat voor functie hebben de skelet spieren?
A
bescherming, beweging maken en ongedaan maken
B
stevigheid en voedsel opname vanuit darmen.
C
A en B zijn goed
Slide 15 - Quiz
Hoe kan je een blessure voorkomen?
A
Goede warming up en cooling down
B
Gezonde voeding
C
Zorg dat je goede kleding draagt
D
A B en C zijn goed
Slide 16 - Quiz
Deltaspier
Grote bilspier
Bovenbeen spier
rugspier
Buikspier
Slide 17 - Diapositive
noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Carte mentale
Extra info
Slide 19 - Diapositive
Spieren
Skeletspieren hebben een wetenschappelijke naam, afkomstig uit het Latijn en/of het Grieks, die vaak gebaseerd is op hun bouw, ligging en/of functie. Musculus biceps femoris is letterlijk vertaald "Tweekoppige (biceps) spier (musculus) van het bovenbeen (femoris)". Musculusadductormagnus betekent "Grote (magnus) aanvoerende (adductor) spier (musculus)".
Slide 20 - Diapositive
Spier opbouw
Origo en insertie zijn de plaatsen op het skelet waar de spieren door middel van pezen aanhechten. Een algemene stelregel is dat de origo het aanhechtingspunt is aan het (over het algemeen) onbewegelijke bot. De insertie vinden we aan het bewegelijke bot.
Elke myofibril bestaat uit de filamenten actine en myosine. Groepjes filamenten vormen door hun ligging sarcomeren, en deze kunnen door hun interactie in elkaar schuiven en zo verkorten.
Gladde spieren hebben voorrang op de dwarsgestreepte spieren. Deze spierenkunnen bewegingen heel lang volhouden en raken niet vermoeid zoals de dwarsgestreepte spieren.
Slide 26 - Diapositive
vragen
1. Waarmee zitten de spieren vast?
2. Welke verschillende spiervezels zijn er?
3. Hoe wordt een spier dikker?
4. Hoe noem je tegenovergestelde spieren? 5. Kun je al je spieren besturen?