6.3 Serie en Parallel

6.3 Serie- en parallelschakeling
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

6.3 Serie- en parallelschakeling

Slide 1 - Diapositive

Voor vandaag
  • Uitleg bij 6.3 
  • Opdrachten maken bij 6.3
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 6.3 
  • Je leert wat een serie schakeling is
  • Je leert wat een parallel schakeling is 
  • Je leert hoe je batterijen in een schakeling kan aansluiten  

Slide 3 - Diapositive

Stroomkring: recap
  • Spanningsbron brengt elektronen(stroom) in beweging en geeft ze elektrische energie mee.
  • Deeltjes komen langs de lamp en geven hun energie af: lampje brand.
  • Deeltjes gaan terug naar de spannigsbron.
  • Van + naar - 

Slide 4 - Diapositive

Spanning
U
Volt
V
Stroomsterkte
I
Ampere
A

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen bij 6.3

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen serie- en parallelschakeling 

Slide 6 - Diapositive

Je hebt 2 soort schakelingen
  • Serie
  • Parallel

Slide 7 - Diapositive

Serieschakeling
In een serie schakeling plaats je alle apparaten achter elkaar op dezelfde stroomkring. 

Slide 8 - Diapositive

Serieschakeling


De serieschakeling geeft alle stroom in 1 route naar de apparaten. 

Slide 9 - Diapositive

Serieschakeling
  • Alle apparaten zitten in 1 stroomkring en er is maar 1 route die de stroom kan nemen

  • Het is niet mogelijk om 1 apparaat apart uit te zetten       alles staat aan of uit

    (dus als 1 kapot is gaan alle apparaten uit)

Slide 10 - Diapositive

Serieschakeling

  • Spanning (U) wordt verdeeld over alle onderdelen

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
  • Opdrachten Paragraaf 6.3 op pagina 72

  • Vragen 36, 37, 38 + 40

Slide 12 - Diapositive

Parallel schakeling


Bij een parallel schakeling zit ieder apparaat in een aparte stroomkring. 

Slide 13 - Diapositive


  • Elk apparaat heeft zijn eigen stroomkring

  • Werkt 1 apparaat niet dan werken de andere onderdelen nog wel
Parallelschakeling

Slide 14 - Diapositive



  • Spanning (U) is in elk onderdeel hetzelfde

  • De spanning is in elk apparaat hetzelfde als van de spanningsbron

Parallelschakeling
12 V

Slide 15 - Diapositive

Spanning meten
Om spanning in een schakeling te meten
sluit je een voltmeter parallel aan

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Aan de slag
  • Opdrachten Paragraaf 6.3 op pagina 73

  • Vragen 42, 43, 44

Slide 18 - Diapositive

Les 2 van 6.3
serie en parallel

Slide 19 - Diapositive

Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 20 - Diapositive

Serie-schakeling
Parallel-schakeling
Alle apparaten aan of uit
Elk apparaat apart aan/uit
Spanning verschilt
Spanning overal gelijk

Slide 21 - Diapositive

Batterijen schakelen
  • Een batterij levert
    spanning (energie)
  • Vaak heb je meer dan 1 batterij nodig om aan de juiste spanning te komen. 
  • Hoe bepaal je dan die spanning?

Slide 22 - Diapositive

Batterijen schakelen
Ook batterijen kan je in serie of parallel schakelen. 
Dit heeft invloed op de spanning. 

Slide 23 - Diapositive

Batterijen in Serie

  • Als je batterijen in serie schakelt, tel je alle spanningen (Volts) bij elkaar op. 

Slide 24 - Diapositive

Batterijen parallel

  • Als je batterijen parallel schakelt, blijft de spanning voor ellke apparaat hezelfde (Volts zijn allemaal gelijk)


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag
  • Opdrachten Paragraaf 6.3 op pagina 75

  • Vraag 56 

Slide 27 - Diapositive

Wat betekent 'in serie schakelen'?
A
Onder elkaar zetten
B
Achter elkaar zetten
C
Op elkaar leggen

Slide 28 - Quiz

Hoeveel stroomkringen heeft een serie schakeling?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

De spanning in een serie-schakeling
A
Is overal gelijk
B
Verdeelt zich

Slide 30 - Quiz

Stopcontacten in huis zijn in serie geschakeld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat kun je zeggen als in een parallel-schakeling een apparaat kapot is?
A
De andere apparaten werken dan ook niet.
B
De andere apparaten blijven werken.
C
De andere apparaten gaan dan ook kapot.

Slide 32 - Quiz

Deze batterijen zijn
parallel geschakeld.

Hoeveel spanning
geven ze samen?
A
0 V
B
1,5 V
C
3 V
D
6 V

Slide 33 - Quiz

Serie of parallel schakeling?
A
Serie
B
Parallel

Slide 34 - Quiz


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 35 - Quiz

Is dit een serie- of parallel-
schakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
gemengde schakeling

Slide 36 - Quiz

Een voltmeter moet je altijd
in serie aansluiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz