Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatik-Wiederholung Kapitel 1 + 2
Grammatik-Wiederholung Kapitel 1 + 2
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatik-Wiederholung Kapitel 1 + 2
Slide 1 - Diapositive
Das Perfekt
(de voltooid tegenwoordige tijd)
Slide 2 - Diapositive
Wie van jullie herinnert noch "das Perfekt" en de basisregels?
Ik weet nog best goed, hoe het werkt.
Ik herinner nog een beetje.
Ik ben het (bijna) alles kwijt.
Slide 3 - Sondage
Welke twee hulpwerkwoorden heb je voor de "Perfekt" nodig?
Slide 4 - Question ouverte
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hast
bin
bist
ist
seid
sind
habt
haben
hat
habe
Slide 5 - Question de remorquage
Meestal gebruik je het hulpwerkwoord "haben". Wanneer gebruik je het hulpwerkwoord "sein"? Bij...
A
toestanden
B
gevoelens
C
sporten
D
bewegingen
Slide 6 - Quiz
Hoe vorm je het voltooid deelwoord in het Duits? (basisregel)
Slide 7 - Question ouverte
Helaas zijn er nog meer regels...
Slide 8 - Diapositive
Wat is het voltooid deelwoord van "arbeiTen"?
A
gearbeit
B
gearbeitt
C
gearbeitet
D
gearbeiten
Slide 9 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van "telefonIEREN"?
A
telefonieren
B
telefoniert
C
getelefoniert
D
getelefonieren
Slide 10 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van "BEstellen"?
A
bestellt
B
gebestellt
C
gebestellen
D
bestellen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Maar hoe zit het met sterke werkwoorden?
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Uitzonderingen: Welk voltooid deelwoord hoort bij welk sterk werkwoord?
gehen
nehmen
schlafen
finden
kommen
gefunden
gekommen
geschlafen
genommen
gegangen
geflogen
gewesen
Slide 15 - Question de remorquage
Vul de passende vorm van de voltooid tegenwoordige tijd in (bijv. "ist gelaufen"):
Er ... ein neues Handy ... . (kaufen)
Slide 16 - Question ouverte
Vul de passende vorm van de voltooid tegenwoordige tijd in (bijv. "ist gelaufen"):
Ich ... mit meiner Oma ... . (telefoniert)
Slide 17 - Question ouverte
Vul de passende vorm van de voltooid tegenwoordige tijd in (bijv. "ist gelaufen"):
Wir ... gestern spät nach Hause ... . (kommen)
Slide 18 - Question ouverte
Hoe ging de herhaling van de voltooid tegenwoordige tijd?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Sondage
Die Modalverben
(de modale werkwoorden)
Slide 20 - Diapositive
Verbind de modale werkwoorden met hun vertaling.
müssen
sollen
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
leuk vinden, lusten, aardig vinden
willen
wollen
mögen
dürfen
können
Slide 21 - Question de remorquage
Persoonsvormen van
modale werkwoorden
(z.B. du gehst, ihr macht)
Slide 22 - Carte mentale
Met de modale werkwoorden wordt ook vaak het werkwoord "wissen" genoemd.
Hoe zeg je "je weet" in het Duits?
A
du wisst
B
du wissenst
C
du weißst
D
du weißt
Slide 23 - Quiz
Bij welke drie persoonsvormen verandert de klinker bij de (meeste) modale werkwoorden?
A
wir, ihr, sie/Sie
B
ich, du, er/sie/es
C
ich, du, ihr
D
du, er/sie/es, wir
Slide 24 - Quiz
Beantwoord de vraag in het Duits
met een volledige zin:
Darfst du Auto fahren? - Ja/Nein, ich...
Slide 25 - Question ouverte
Sprechen
Voer een gesprek met je partner.
Vraag aan haar/hem vragen met modale werkwoorden.
Je partner antwoordt
met volledige zinnen
!
Bijvoorbeeld:
Kannst du Italenisch sprechen?
Magst du gerne Pizza?
Musst du heute noch zum Sport?
timer
3:00
Slide 26 - Diapositive
haben, sein und werden
(tegenwoordige en
verleden tijd)
Slide 27 - Diapositive
Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 28 - Question de remorquage
Wat is de juiste vorm van "er wird" in de verleden tijd?
A
er werd
B
er wurd
C
er wurde
D
er würde
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste vorm van "sie ist" in de verleden tijd?
A
sie war
B
sie was
C
sie waren
D
sie wast
Slide 30 - Quiz
Wat is de juiste vorm van "ich habe" in de verleden tijd?
A
ich had
B
ich hat
C
ich hadde
D
ich hatte
Slide 31 - Quiz
Der Imperativ
(de gebiedende wijs)
Slide 32 - Diapositive
Wat is de gebiedende wijs?
"Sie müssen Geduld haben."
A
Sie haben Geduld!
B
Haben Sie Geduld!
C
Haben sie Geduld!
D
Sie habt Geduld!
Slide 33 - Quiz
Schrijf de zin in de gebiedende wijs.
"Du sollst schlafen."
Slide 34 - Question ouverte
Schrijf de zin in de gebiedende wijs.
"Ihr sollt kommen."
Slide 35 - Question ouverte
Schrijf de zin in de gebiedende wijs.
"Sie müssen gehen."
Slide 36 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Kapitel 1 - Lektion 1 (Mittwoch, den 20. September)
Septembre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Kapitel 1 - Lektion 1 (Dienstag, den 19. September)
Septembre 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik Wiederholung II (Mavo/Havo en Havo)
Août 2020
- Leçon avec
33 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
T3H Les 9
Septembre 2021
- Leçon avec
46 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
5h-les2-Whg-Haben, sein & werden
Août 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-3
Kapitel 1 - Lektion 1 (3)
Septembre 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
K6 - Grammatik A
Avril 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
5h-les12-Modale werkwoorden-starkeVerben-Aufgaben
Septembre 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4