Kader 2 oefenen voor H4

H4 - oefenen
Lezen
Feiten, meningen en argumenten
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

H4 - oefenen
Lezen
Feiten, meningen en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is een feit?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een mening?

Slide 4 - Question ouverte

Willem Alexander heeft drie dochters.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 5 - Quiz

Mevrouw Holleman geeft Nederlands op het Candea College.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 6 - Quiz

Het is een mooie zonsondergang.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 7 - Quiz

Maak de zin af met een argument:
Dit is een makkelijke vraag, ...

Slide 8 - Question ouverte

feiten
meningen
argumenten
kun je controleren
ik vind ...
, omdat ...
kun je het mee eens of oneens zijn

Slide 9 - Question de remorquage

Verwijswoorden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Hendrik zet …… gegevens op de lijst
A
jou
B
jouw

Slide 12 - Quiz

Dat ga ik meteen voor ….. doen!
A
jou
B
jouw

Slide 13 - Quiz

Wil je ..... even antwoord geven?
A
mij
B
mijn

Slide 14 - Quiz

..... cake is het lekkerst.
A
jou
B
jouw

Slide 15 - Quiz

Wilt ..... nog wat drinken?
A
u
B
uw

Slide 16 - Quiz

..... telefoon is op de grond gevallen
A
mij
B
mijn

Slide 17 - Quiz

Verkleinwoorden

Slide 18 - Diapositive

verkleinwoord koning
A
koningje
B
koninkje

Slide 19 - Quiz

verkleinwoord: opa
A
opatje
B
opaatje

Slide 20 - Quiz

Verkleinwoord: accu
A
accuutje
B
accu'tje

Slide 21 - Quiz

verkleinwoord: vergoeding
A
vergoedingje
B
vergoedinkje

Slide 22 - Quiz

Voltooid deelwoord

Slide 23 - Diapositive

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 24 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 25 - Quiz

Oefenen: Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 26 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 27 - Quiz

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 28 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 29 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 30 - Quiz