Ik ben ziek, maar ik ben op school.
Vanmiddag ga ik sporten en huiswerk maken. Ook ga ik nog even de hond uitlaten.
Het eerste uur was ik er niet, want ik moest naar de tandarts.
Er stond een lange file, vanwege een gekantelde vrachtwagen.
Een andere plek in de klas zou fijn zijn, bijvoorbeeld achterin.
De appel at ik helemaal op, hoewel hij niet echt lekker was.