Les 5 "Democratische Rechtsstaat"

Welkom bij Geschiedenis
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Diapositive

1. Terugblik 
De Britse kolonisatie van India

2. Leerdoelen

3. Democratische Rechtsstaat
Klassensamenleving en emancipatiebewegingen 
 (arbeiders en vrouwen) 
 Democratisering in de 19e eeuw 
(grondwet van 1848)
 Politiek-maatschappelijke stromingen
(socialisme, confessionalisme, feminisme en nationalisme)









Slide 2 - Diapositive

Indiase Opstand óf Indian Mutiny?
Indian National Congress
Britse superioriteit
De Britse kolonisatie van India

Slide 3 - Carte mentale

Huiswerk vergelijken
Indian Mutiny
(Indiase muiterij)

In 1857 slaan Indiase troepen aan het muiten. De sepoys, Indiërs die voor Britten vochten, hadden verschillende redenen om in opstand te komen. In deze opdracht komen een sepoy en een Britse officier aan het woord. 

Gebruik bron A en bron B.
Vul het schema in (opdracht 1) én 
beantwoord de vragen (opdracht 2)

Bron A
  • Wie is de auteur van dit document?
  • Wat is de functie van de auteur?
  • Wanneer is de bron geschreven?
  • Welke oorzaken voor de opstand worden genoemd door de auteur?
  • Wat spreekt vóór de betrouwbaarheid van deze bron?
  • Wat spreekt tegen de betrouwbaarheid van deze bron?
Bron B
  • Wie is de auteur van dit document?
  • Wat is de functie van de auteur?
  • Wanneer is de bron geschreven?
  • Welke oorzaken voor de opstand worden genoemd door de auteur?
  • Wat spreekt vóór de betrouwbaarheid van deze bron?
  • Wat spreekt tegen de betrouwbaarheid van deze bron?
Analyse
  • Welke religieuze redenen voor de Indian Mutiny herken jij?
  • Welke politieke redenen voor de Indian Mutiny herken jij?
  • Welke sociale redenen voor de Indian Mutiny herken jij?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen I
  • Je kan enkele emancipatiebewegingen uit de 19e eeuw benoemen; waaronder van liberalen, confessionelen, arbeiders en vrouwen.
  • Je kan enkele sociaal maatschappelijke bewegingen uit de 19e eeuw benoemen; waaronder liberalisme, socialismeconfessionalisme, feminisme en nationalisme.
  • Je begrijpt dat het conflict tussen socialisme en liberalisme verband houdt met democratisering en emancipatie.
  • Je begrijpt wat confessionalisme inhoudt en begrijpt dat dit een sociaal maatschappelijke beweging is waarbij mensen in alle sociaaleconomische lagen van de samenleving zaten.
D: Democratische Rechtsstaat

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen II 
  • Je begrijpt dat universeel kiesrecht (toenemende democratisering) een gevolg is van klassenstrijd.
  • Je begrijpt welke strijd de "eerste generatie" feministen voerden.
  • Je kent de Nederlandse grondwethervorming van Thorbecke (1848) en kan deze vergelijken met de Reform Bill.
  • Je weet dat Nederland in 1917 en 1919 actief kiesrecht toekende aan haar volwassen mannelijke en daarna vrouwelijke bevolking.


D: Democratische Rechtsstaat

Slide 6 - Diapositive

Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
1800 n. Chr. - 1900 n. Chr.
(Moderne tijd)


Slide 7 - Diapositive

Kenmerkende aspecten

Discussies over de "sociale kwestie"
De opkomst van emancipatiebewegingen
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, nationalisme, confessionalisme en feminisme
Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces


Slide 8 - Diapositive

 Klassensamenleving en emancipatiebewegingen
Wat bepaalde je positie in de samenleving?
Bezit en inkomen!







Proletariaat
Romeins proletariërs: zonder bezit
Middenklasse
Bezittende klasse
Fabrikanten en bankiers
(liberalen)
Emancipatiebewegingen
Strijd om gelijke/betere rechten in de 19e eeuw:
  • Emancipatie van rijke burgers (Reform Bill 1832; Grondwet 1848)
  • Emancipatie van arbeiders (strijd om stemrecht en betere omstandigheden) – in stapjes tot 1919
  • Emancipatie van vrouwen – tot 1919/nu
Arbeiders
Wat doen arbeiders?
  • Organisatie in vakbonden
  • Stakingen
  • Informatie
  • Werkonderbrekingen
Vrouwen
Wat doen vrouwen?
  • Democratisering = Het proces van democratie verbreden/maatschappij democratischer maken
Wie wil sociale problemen oplossen?
  1. Arbeiders zelf 
  2. Vrouwen zelf (vrouwen mogen ook werken/hoeven niet alleen maar huisvrouw te zijn/economisch afhankelijk)
  3. Buitenstaanders (bijvoorbeeld priesters; of een (kleine groep) fabriekseigenaren (Owen))
  4. Progressieve liberalen in de politiek (Factory Acts 1833 óf Nederland 1874: Kinderwetje van Van Houten: kinderarbeid onder 12 jaar verboden)
Wie waren rijk in Nederland?
Liberalen (Fabrieks-eigenaren)
  • Zij willen weinig regels van de overheid
  • Overheid is niet verantwoordelijk voor mensen
Wie waren arm in Nederland?
Katholieken, protestanten en socialisten
  • Katholieken, protestanten (Normale mensen, maar vooral Christenen, moeten worden geholpen door de Kerk. Vrouwenstemrecht? Nee, past niet bij de Christelijke manier van leven.)
  • Socialisten (Geloof speelt geen rol. Overheid moet veel regels hebben. Overheid moet mensen helpen. Ook vrouwen moeten kunnen stemmen.)

Slide 9 - Diapositive

Grondwet van 1848
J. R. Thorbecke
Emancipatie van de liberalen!
De koning mag wel blijven, maar hij is niet meer de baas! De koning gebruikt anders belastinggeld voor oorlogen!

Nu gaan rijke mannen (liberalen) Nederland regeren!
  • 15% van de Nederlanders mag stemmen
  • Armen krijgen geen stemrecht
Wie betaalt, bepaalt!
Wat moet er in een grondwet staan?
  • Recht van leven (geen doodstraf?)
  • Vrouwen ook rechten
  • Vrijheid van geloof
  • Leerplicht
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van burgers
Wat was slecht aan de oude grondwet?
De koning is de baas:
  • De koning mag zelf alle ministers en het parlement benoemen.
  • Hij mag zelf besluiten hoe Nederland geld uitgeeft (Willem II voert oorlogen in België en Indonesië)
  • Daardoor ging Nederland failliet in 1840!
Democratisering
Iedereen mag stemmen, behalve:
  • Vrouwen
  • Jongeren (< 25 jaar)
  • Armen (vermogen < 50 gulden)
Censuskiesrecht = democratie?
Vergelijkbaar met Reform Bill 1832?
Nieuwe wetten
  • Iedereen Pensioen
  • Werklozen krijgen uitkering
  • Kinderbijslag
  • Bijstandsuitkering
  • Ziektekosten

Slide 10 - Diapositive

Politiek-maatschappelijke stroming: Socialisme





Veel landen in Europa industrialiseren – ook in die landen komen “Factory Acts”. 




Verbetering in Nederland 1874
  • Kinderarbeid verminderen
  • Lunchpauze
  • Controle door de overheid op nakomen afspraken
Factory Acts 1833
Robert Owen
Probeerde met het parlement en eigen coöperaties de levensstandaard van arbeiders te verbeteren!

Cette vidéo n'est plus disponible
Socialisme in Nederland
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (socialist) oprichter van de SDAP!
  • De vraag naar de sociale wetten kwam van de socialisten!
  • Doel: Kiesrecht voor iedereen (= Algemeen kiesrecht)
  • Politieke partij: Sociaal-Democratische Arbeiderspartij
  • 1917: Kiesrecht voor alle mannen

Slide 11 - Diapositive

Politiek-maatschappelijke stroming: Confessionalisme
Protestanten en katholieken zijn eigenlijk vijanden van elkaar!
Protestanten onderdrukten tot 1848 katholieken via de wet!

Door liberale grondwet van 1848: vrijheid van geloof, dus katholieken mogen niet meer worden onderdrukt!


Samenwerking
Na 1860: Protestanten en katholieken gaan samenwerken om te strijden voor dezelfde dingen:
  • Uitbreiding stemrecht (mannen)
  • Overheid moet bijzondere scholen (= scholen die via de bijbel onderwijzen) betalen
  • Confessionelen strijden tegen liberalen omdat deze een scheiding van kerk en staat willen in de wet
Samenwerking = Confessionalisme
Abraham Kuyper en Herman Schaepman
  • Kuyper richt in 1879 de politieke partij ARP (Anti-revolutionaire partij) op
  • Schaepman richt de katholieke partij op in 1904
Stiekem haten ze elkaar, toch werken deze confessionele partijen veel samen!

Doel: Arme katholieken en protestanten moeten emanciperen, zo kan het land Christelijk blijven.
Samenwerken met socialisten? Nee, die houden niet vast aan het geloof en steunen een andere rol van de vrouw. 

Slide 12 - Diapositive

Politiek-maatschappelijke stroming: Feminisme
Mogen vrouwen werken in 1880?
  • Alleen als het niet anders kan
  • Lager loon dan mannen
  • Overheidsbanen alleen voor ongehuwde dames
  • Als je trouwt, wordt je ontslagen!
  • Je plek is bij het gezin!
Mogen vrouwen naar school in 1880?
  • Ze moeten nuttige dingen leren (zoals breien, koken, ...)
  • Als je 13 bent, ben je uitgeleerd!
Mogen vrouwen stemmen in 1880?
  • Natuurlijk niet!
  • Ze zijn dom en emotioneel instabiel!
Mogen vrouwen seks hebben in 1880?
  • Ja! Binnen het huwelijk om kinderen te krijgen!
  • Buiten het huwelijk? Natuurlijk niet! (mannen ook niet, maar ze hebben soms behoeftes)
  • Vrouw krijgt boete, de man niet
Feminisme (in Nederland)
Ideaal feminisme = gelijkheid man en vrouw!
Streven naar een gelijkwaardige positie voor de vrouw in de maatschappij, want in de 19e eeuw nog een ongelijke positie tussen man en vrouw.

In 19e eeuw: eerste feministische golf, eerste generatie feministen: welgestelde, rijke vrouwen streven vooral naar algemeen vrouwenkiesrecht.

Vanaf 1919 bereikt!

Slide 13 - Diapositive

Politiek-maatschappelijke stroming: Nationalisme

1. Het politieke idee dat een staat/land voortkomt uit één volk met een culturele eenheid.
2. De wens van mensen die een taal en cultuur delen om één land te hebben.
3. (Overdreven) trots op je land: ‘Wij zijn de beste en dat moeten ze overal weten’



Muziek, kunst en volksverhalen
  • 19e eeuw: De nieuwe Europese landen maakten allemaal een volkslied. 
  • Landen vierden militaire overwinningen met muziek, zoals Oostenrijk in 1848: De Radetzkymars!
Britse superioriteit vs. Indian National Congress

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Terug naar leerdoelen I
  • Je kan enkele emancipatiebewegingen uit de 19e eeuw benoemen; waaronder van liberalen, confessionelen, arbeiders en vrouwen.
  • Je kan enkele sociaal maatschappelijke bewegingen uit de 19e eeuw benoemen; waaronder liberalisme, socialismeconfessionalisme, feminisme en nationalisme.
  • Je begrijpt dat het conflict tussen socialisme en liberalisme verband houdt met democratisering en emancipatie.
  • Je begrijpt wat confessionalisme inhoudt en begrijpt dat dit een sociaal maatschappelijke beweging is waarbij mensen in alle sociaaleconomische lagen van de samenleving zaten.
D: Democratische Rechtsstaat

Slide 16 - Diapositive

Terug naar leerdoelen II 
  • Je begrijpt dat universeel kiesrecht (toenemende democratisering) een gevolg is van klassenstrijd.
  • Je begrijpt welke strijd de "eerste generatie" feministen voerden.
  • Je kent de Nederlandse grondwethervorming van Thorbecke (1848) en kan deze vergelijken met de Reform Bill.
  • Je weet dat Nederland in 1917 en 1919 actief kiesrecht toekende aan haar volwassen mannelijke en daarna vrouwelijke bevolking.


D: Democratische Rechtsstaat

Slide 17 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Carte mentale

Wat gaan we volgende keer doen?
Oefenen, oefenen, oefenen
(met bronnen)
Werken aan praktische opdracht
 

Slide 19 - Diapositive