Machten in de parlementaire democratie

Machten in de parlementaire democratie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Machten in de parlementaire democratie

Slide 1 - Diapositive

Spoorboekje
-Trias politica: parlement, kabinet en rechters
-Vierde, vijfde en zesde macht: ambtenaren, massamedia en externe adviseurs  

Slide 2 - Diapositive

Wat is de trias politica?

Slide 3 - Question ouverte

Trias Politica
Trias politica: in een democratie moet macht gescheiden / verspreid zijn
Kant of Montesquieu?
Reden: voorkomen tiran

Drie machten:
Wetgevende macht: parlement (in NL ook kabinet)
Uitvoerende macht: kabinet
Rechterlijke macht: rechters

Slide 4 - Diapositive

1. Parlement
-Wetgevende macht in Nederland: Eerste en Tweede Kamer
-Andere namen: De Staten Generaal, het parlement, de volksvertegenwoordiging
-Tweede Kamer (150 leden): direct door het volk gekozen. Medewetgeving en controle beleid regering
-Eerste Kamer (75 leden): indirect gekozen, door leden van de Provinciale Staten. Aannemen of verwerpen wet en toetsen aan regels behoorlijke wetgeving  

Slide 5 - Diapositive

1. Parlement
Rechten van leden van de Tweede Kamer:

1. Medewetgeving
-Stemrecht = wetsvoorstellen aannemen of verwerpen
-Recht van amendement = wetsvoorstellen amenderen (wijzigen)
-Recht van initiatief = zelf wetsvoorstellen indienen (gebeurt weinig)
-Budgetrecht = recht om de begroting goed te keuren, te verwerpen of te wijzigen

Slide 6 - Diapositive

1. Parlement
Rechten van leden van de Tweede Kamer:

2. Controle ministers
Recht van motie = uitspraak van Tweede Kamer waarmee zij de minister/staatssecretaris oproept bepaalde maatregelen te komen of met een wetsvoorstel te komen
Vragenrecht = schriftelijke vraag te stellen aan de minister of vragenuurtje op dinsdag
Interpellatie = debat aan mogen vragen met de minister/staatssecretaris (minimaal 30 kamerleden)
Recht van enquete = mogelijk zelf een onderzoek in te stellen naar de rol van de regering en zelf een onderzoek in te stellen

Slide 7 - Diapositive

2. Regering en kabinet
Regering = koning + ministers
Kabinet = ministers + staatssecretarissen

-Regering = dagelijks bestuur van ons land
-Minister-President = voorzitter van de ministerraad
-Minister = verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein (nu: 20 ministeries). Bijvoorbeeld: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
-Staatssecretaris = verantwoordelijk voor een deel van het beleidsterrein van een minister. Bijvoorbeeld: Primair en Voortgezet Onderwijs

Slide 8 - Diapositive

2. Kabinet en regering
- Het staatshoofd: sinds 1814 erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, prins van Oranje-Nassau (art. 24 van de grondwet)
-Relatie regering en kabinet: ministeriele verantwoordelijkheid = “de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk”

Taken (naast ceremoniele taken):
-Ondertekenen van alle wetten en verdragen
-Voorlezen van de troonrede op prinsjesdag
-Benoemen ministers en staatssecretarissen
-Zich regelmatig laten infomeren over het kabinetsbeleid door de minister-president
-Ons land vertegenwoordigen in het buitenland d.m.v. staatsbezoeken

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

3. Rechtspraak
Rechtspraak = alle rechters bij elkaar
Taak = beoordeling van de uitvoering en de naleving van de wetten

Slide 11 - Diapositive

Het kabinet hoort bij de
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 12 - Quiz

De Tweede kamer bestaat uit ... leden
A
75
B
100
C
125
D
150

Slide 13 - Quiz

Een van de rechten van parlementsleden die horen bij hun controlerende taak is niet
A
Recht van enquete
B
Recht van extrapolatie
C
Recht van motie
D
Vragenrecht

Slide 14 - Quiz

Een van de rechten van parlementsleden die horen bij hun wetgevende taak is niet
A
Budgetrecht
B
Stemrecht
C
Recht van motie
D
Recht van initiatief

Slide 15 - Quiz

De regering bestaat uit
A
De ministers
B
Koning en ministers
C
De ministers en staatssecretarissen
D
De koning en de staatssecretarissen

Slide 16 - Quiz

4. Ambtenaren
-Ambtenaren bij de gemeente, provincie en rijksoverheid
-Ondersteunen uitvoerende macht
-Kunnen informatie achterhouden of informatie gekleurd weergeven. Hebben zo invloed
-Blijven in dienst als er verkiezingen zijn geweest

Slide 17 - Diapositive

5. Massamedia
Functies van de media voor de democratie:
-Informatie = kennis over actuele maatschappelijke problemen
-Spreekbuis = actoren kunnen hun mening geven via de massamedia
-Agenda = journalisten doen onderzoek. Politici moeten daar dan op reageren of er een besluit over nemen
-Commentaar = het weergeven van hun eigen visie
-Waakhond = controleren regering, bekende personen en bedrijven

Slide 18 - Diapositive

6. externe adviseurs en lobbygroepen
Externe adviesbureaus: bijvoorbeeld onderwijsbureaus
Lobbygroepen: groepen die informatie leveren aan de politiek en zo invloed proberen te hebben op beleid

Slide 19 - Diapositive

De vierde macht is
A
Massamedia
B
Lobbygroepen
C
Externe adviseurs
D
Ambtenaren

Slide 20 - Quiz

Boos die seksueel misbruik bij The Voice aan de kaak stelt, heeft te maken met deze functie vd media
A
Commentaar
B
Spreekbuis
C
Informatie
D
Waakhond

Slide 21 - Quiz