Wereldeconomie: winnaars en verliezers

Welke twee voordelen zijn er aan vrijhandel?
1 / 30
suivant
Slide 1: Question ouverte
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welke twee voordelen zijn er aan vrijhandel?

Slide 1 - Question ouverte

Wereldeconomie: winnaars en verliezers

1 . 1 Kantelt het economisch wereldbeeld?
1 . 2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
1 . 3 Ontwikkeling in verschillende snelheden
1 . 4 Europa: winnaars en verliezers
1 . 5 Nederland: winnaars en verliezers

Slide 2 - Diapositive

1.1 Kantelt het economisch wereldbeeld?
Leerdoelen:

  • Je weet waarom het economisch wereldbeeld kantelt.
  • Je begrijpt het verband tussen globalisering en de verschuiving van de handelspatronen.
  • Je kunt met een kaart uitleggen hoe de multipolaire wereldorde er misschien uit komt te zien.

Slide 3 - Diapositive

Goederenproductie op drift
In 1990 werd 70% van alle industriegoederen gemaakt in westerse landen. In 2018 was dit nog slechts 35%.
Veel productie is verschoven naar BRICS landen.

  1. MNO's verplaatsen productie naar lagelonenlanden om kosten te besparen.
  2. Deze landen vormen vervolgens ook een interessante afzetmarkt voor de producten omdat de koopkracht toeneemt.


BRICS landen
  • Brazilië
  • Rusland
  • India
  • China
  • Zuid-Afrika
Dit zijn opkomende economiën.

Slide 4 - Diapositive

Welk land hoort niet bij de BRICS landen?
A
België
B
Zuid-Afrika
C
India
D
Rusland

Slide 5 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit waarom MNO's hun productie vanuit westerse landen verplaatsen naar opkomende economieën.

Slide 6 - Question ouverte

Handelspatronen verschuiven
Na 1980 is veel van de wereldhandel verschoven van de centrumlanden (westerse wereld) naar de periferie en semiperiferie (BRICS). Sinds 1990 is er sprake van vergaande globalisering.

Ook is de omvang van de wereldhandel toegenomen:
  • De productieketen is opgedeeld
  • Transport van goederen is sneller en goedkoper geworden waardoor goederen just-in-time geleverd kunnen worden
  • Handelsgrenzen verdwijnen steeds meer (WTO)

Wanneer landen elkaars economieën langdurig afschermen door b.v. importheffingen dan noemen we dit een handelsoorlog.

Slide 7 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit wat globalisering is. En geef ten minste twee redenen voor de grote globalisering vanaf 1990.

Slide 8 - Question ouverte

Geef de drie redenen waardoor de omvang van de wereldhandel sterk is toegenomen in recente jaren.
Leg de redenen uit.

Slide 9 - Question ouverte

Global shift
Tot voor kort waren Europa en de VS in de WTO oppermachtig. Deze verhouding is echter aan het veranderen en opkomende economieën krijgen een steeds grotere rol, dit noemen we een global shift.

Hierdoor zou het kunnen dat we op weg zijn naar een multipolaire wereldeconomie. Dat is een wereldeconomie waar op meerdere plaatsen in de wereld belangrijke economische kerngebieden liggen. 
industriële productie per land in 2018

Slide 10 - Diapositive

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'Het economische zwaartepunt in de wereld verschuift'
A
handelsoorlog
B
global shift
C
Multipolaire wereldeconomie
D
WTO

Slide 11 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'Een wereldeconomie waar er meerdere economische kerngebieden naast elkaar bestaan'
A
handelsoorlog
B
global shift
C
Multipolaire wereldeconomie
D
WTO

Slide 12 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'Landen gaan hun eigen economie beschermen door importheffingen te eisen voor producten uit andere landen, die andere landen doen vervolgens hetzelfde terug.'
A
handelsoorlog
B
global shift
C
Multipolaire wereldeconomie
D
WTO

Slide 13 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de volgende omschrijving:

'En wereldwijde organisatie die tot doel heeft om de wereldhandel te stimuleren.'
A
handelsoorlog
B
global shift
C
Multipolaire wereldeconomie
D
WTO

Slide 14 - Quiz

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
Leerdoelen:

  • Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  • Je begrijpt dat een handelsoorlog de globalisering kan bedreigen.
  • Je kunt aan de hand van bron 10 en de atlas de veranderende positie van het Verenigd Koninkrijk uitleggen

Slide 15 - Diapositive

Koloniale verhoudingen (1500 - 1945)
De 16e eeuw is de eeuw van grote ontdekkingen. Gebieden die tot dan toe nauwelijks contact hadden met de buitenwereld raken verbonden met Europa.

Dit gebeurde in twee fasen

  1. 1500 - 1800 handelskolonialisme
  2. 1800 - 1950 Industrieel kolonialisme

Slide 16 - Diapositive

Handelskolonialisme
Industrieel kolonialisme
Het is voor de Europese landen essentieel om verzekerd te zijn van de aanvoer van grondstoffen voor de fabrieken. Ook willen de Europese landen een afzetmarkt houden voor de producten die in de fabrieken gemaakt worden. Op tal van terreinen verstevigd het moederland haar greep op de kolonie. Ook het binnenland van de koloniën wordt veroverd.
Vanuit de koloniën worden grondstoffen zoals katoen uit India, specerijen uit Nederland-Indië en zilver en suiker uit Zuid-Amerika naar Europa vervoerd. Er worden bijvoorbeeld ook plantages aangelegd in Amerika waar slaven, die uit Afrika gehaald zijn, het werk doen. Tegelijkertijd blijven de gebieden meer landinwaarts onaangeroerd.

Slide 17 - Question de remorquage

Op weg naar onafhankelijkheid (1945 - 1990)
De afloop van de Tweede Wereldoorlog brengt twee belangrijke veranderingen in de wereldorde:

  1. Dekolonisatie
  2. Koude Oorlog
dekolonisatie
De gekoloniseerde landen worden in snel tempo onafhankelijk van het moederland. Veel, maar niet alle, banden worden doorgesneden en de landen komen onder hun eigen bestuur te staan.
Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog ontstaan er drie blokken. Het westerse (kapitalistische en democratische) blok, het Communistische (communistische en dictatoriale) blok en de landen die geen partij kiezen in deze strijd.

Door de dreiging van een atoomoorlog en wederzijdse vernietiging gaan deze blokken niet direct met elkaar de strijd aan. Wel proberen beide blokken hun macht en invloed in de wereld te vergroten.

De landen dreven vooral handel met de andere landen binnen hun blok.

Slide 18 - Diapositive

Welke twee belangrijke ontwikkelingen vinden plaats tussen 1945 - 1990?

Slide 19 - Question ouverte

Vrijhandel verandert de wereld (na 1990)
Rond 1990 valt de Sovjet-Unie uit elkaar en komt er een einde aan de Koude Oorlog.

De vrijemarkteconomie wordt het belangrijkste systeem.
  • vrij ondernemersschap
  • prijzen komen tot stand door de wet van vraag en aanbod.

Dit systeem werkt het beste als er sprake is van vrijhandel.
voordelen van vrijhandel
  • Een land kan zich specialiseren in de productie van goederen of diensten die dat land het best of goedkoopst kan produceren.
  • Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten, zo kunnen bedrijven veel groter worden dan wanneer ze hun producten alleen op de binnenlandse markt konden verkopen.

Slide 20 - Diapositive

Leg uit hoe een prijs tot stand kan komen door de wet van vraag en aanbod.

Slide 21 - Question ouverte

1.3 Ontwikkeling in verschillende snelheden
Leerdoelen:

  • Je weet een aantal interne en externe oorzaken voor verschil in ontwikkeling te noemen.
  • Je begrijpt dat in- en externe oorzaken van armoede met elkaar samenhangen.
  • Je kunt door vergelijken van verschillende kaarten aantonen dat een land arm is.

Slide 22 - Diapositive

Interne oorzaken
1. Natuurlijke oorzaken:
  • Hoe vruchtbaar is de grond? Is het bergachtig? Valt er voldoende neerslag? Beschikt het over natuurlijke hulpbronnen?
  • De ligging van het land (heeft het toegang tot zee of is het juist landlocked)

2. Menselijke oorzaken:
  • Het politieke systeem (corruptie, vriendjespolitiek, vrijheid of juist niet, mate van onderwijs en gezondheidszorg etc.)
  •  Bevolkingsgroei en leeftijdsopbouw.
  • Mate van ongelijkheid (Gini-coëfficient) grote ongelijkheid & grote werkeloosheid leid tot onrust, wat weer leid tot het uitblijven van toerisme en buitenlandse investeringen.

Slide 23 - Diapositive

Geef een interne natuurlijke oorzaak voor armoede of rijkdom. Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Question ouverte

Geef een interne menselijke oorzaak voor armoede of rijkdom. Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Question ouverte

Externe oorzaken
  • Koloniale verleden (was het een exploitatiekolonie of juist een vestigingskolonie?)

  • Rol van het land in de wereldeconomie (heeft een gunstige ligging voor handel? Hoe hoog zijn de lonen en het opleidingsniveau? Hoe groot is de afzetmarkt? Wat zijn de politieke factoren in het land?) 
BBP per hoofd van de bevolking

Slide 26 - Diapositive

Leg uit wat het verschil was tussen een exploitatiekolonie en een vestigingskolonie.

Slide 27 - Question ouverte

Leg uit waarom vestigingskoloniën gemiddeld rijker zijn dan oude exploitatiekoloniën.

Slide 28 - Question ouverte

Noem ten minste twee dingen die van belang zijn voor het bepalen van de rol van een land in de wereldeconomie.

Slide 29 - Question ouverte

Titel
Tekst
hotspot

Slide 30 - Diapositive