Grammatica zinsdelen - bijwoordelijke bepaling

Welkom klas 1ha! 

Doe je telefoon alvast in de telefoontas, ga zitten op je plek en open je boek op bladzijde 224. 

Wat gaan we doen vandaag? 

- voorkennis

- quizje 

- instructiefilmpje

- stukje uitleg

- zelfstandig aan de slag met opdracht 1 t/m 5 op blz. 224

Wat weet je al van de bijwoordelijke bepaling (bwb)?

Tijd om jullie kennis te testen!

> Pak je telefoon uit de telefoontas

> Ga naar lessonup.com

> log in met de QR-code

Over vier dagen is het Kerstmis.

1. is
2. het
3. Over vier dagen
4. Kerstmis

In deze klas zitten lieve kinderen.

1. In deze klas
2. kinderen
3. zitten
4. lieve

Vanavond is het kerstgala op het TSG.

1. Vanavond
2. is
3. het kerstgala
4. op het TSG

Vanwege ijzel op de weg, zijn er veel ongelukken gebeurd.

1. zijn er
2. Vanwege ijzel op de weg
3. veel ongelukken
4. gebeurd

Op Nieuwjaarsdag eet ik veel oliebollen bij mijn opa en oma thuis.

1. bij mijn opa en oma thuis
2. eet ik
3. Op Nieuwjaarsdag
4. veel oliebollen

Met veel enthousiasme opende Emma haar leesboek.

1. haar leesboek
2. opende
3. Emma
4. Met veel enthousiasme

Einde quiz 

Ruim je telefoon op in de telefoontas dan kunnen we een filmpje gaan kijken.

Theorie op een rijtje

Een bijwoordelijke bepaling geeft vaak een plaats (op zolder), een tijd (over twee weken) of een reden (vanwege het slechte weer) aan. 

Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op de vragen die beginnen met: wanneer, waar, waardoor, waarheen, hoe, hoe lang, hoe ver. 

 

Let op!: Bovenstaande woorden zijn zelf ook deel van de bwb wanneer deze in de zin staat.

Bijvoorbeeld: Wanneer zullen we afspreken? 

Hoe vind je de bijwoordelijke bepalingen?

's Morgens / brengt / Koen / zijn broertje / naar school. 

1. Noteer ow en wg

2. Noteer lv en mv

3. Zoek zinsdelen die antwoord geven op vragen als Wanneer? Waar? Hoe? enz. 

Aan de slag

Ga zelfstandig aan de slag met de opdrachten 1 t/m 5 op blz. 224 en 225

De eerste vijf minuten is het helemaal stil, daarna mag je zachtjes overleggen met je buurvrouw of buurman.

Afsluiten

- Ruim nog niet op.

- Blijf rustig zitten.

- We luisteren naar elkaar.