Spelling algemeen - les 1.8 leestekens + ch

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

op tafel: IPad + leesboek

• leesboek ( 5 min.)
• Lessonup - uitleg  (15 min.)
• methode in werkboek A: spelling 1.8 - (10 min.)
• Lessonup - exit ticket -  (5 min.)
• Blooket ( 10 min.)

Spelling algemeen

doelen spelling algemeen

• punt, komma, vraagteken, uitroepteken
• dubbele punt, aanhalingstekens
  
• meervoud znw ieën – iën – eën 
  
• verkleinwoorden 
  
• hoofdletters 
  
• samenstellingen 
  
• apostrof 
  
• dicteewoorden: ch – t/th - ei       
  

1.8 spelling

Lesdoel:

• leestekens gebruiken (herhalen)
• directe rede - dubbele punt en aanhalingstekens
• woorden met ch

Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen

? = zin is een vraag

! = zin met nadruk lezen

H = begin van de zin óf naam

, = pauze in de zin

Jan dit boek is leuk.

Vind jij dat ook Marie?

Zeker!

wat doe jij hier in spanje

Sleep de leestekens naar juiste plaats

HOOFD-

LETTER

.

?

!

,

HOOFD-

LETTER

Directe of indirecte rede:

Mijn moeder zei: "Ik ben zo trots op jou!"

1. directe rede
2. indirecte rede

Directe of indirecte rede:
De juf zegt dat je je spullen op moet ruimen.

1. directe rede
2. indirecte rede

Directe of indirecte rede?
Jan vertelde gisteren dat hij naar de tandarts moest.

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Zet in de directe rede:
Hij zegt dat Jan bang is.

zet de zin in de directe rede :
Zij riep hem nog na dat hij zijn tas was vergeten

Maken: spelling les 1.8 -  opd. 6 + 7 + 9 

                                                                       

                                                                 

Klaar? 

• Leesboek
• Test Jezelf les 1.8 spelling
• ander huiswerk
• Cody Cross
• oefenen met ch / sj

Schrijf de zin in de directe rede.
Begin de zin met Anna.

Anna zei dat ze de les af heeft.

Schrijf de zin in de directe rede.
Begin met directe rede.

Anna zei dat ze de les af heeft.

oefenen ch

Afsluiting

• Huiswerk: les 1.8 opd. 6 +7 + 9 af
• Volgende les: les 2.8 - meervoud znw + verkleinwoorden

jeroen zit in de kantine