ISK Het Hogeland College Lowan Woordenschat De grote eindquiz 17 oktober 2023

ISK Het Hogeland College Lowan Woordenschat De grote eindquiz
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

ISK Het Hogeland College Lowan Woordenschat De grote eindquiz

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een woord dat je hebt geleerd! 

Pak je wisbordje en schrijf op! 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebruik je op school? (De pen, het potlood....)

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op: drie soorten groeten!

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie ben jij? Schrijf drie zinnen over jezelf.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de man van je zus?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

de zieke
de wond
de 
pleister
het lichaam
gebroken

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


A
de longen
B
de enkel
C
de hersenen
D
de knie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je de teen?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

de knie
de schouder
de arm
de borst
de voet
het oor
de vingers
de buik
de enkel

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in
(kijken) De kat .....
A
kijkt
B
kijk
C
kijken
D
kijket

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jij ......................... naar de tv.
(kijken)
A
kijkt
B
kijk
C
kijken
D
kijkken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Poetsen

ik...... - hij ......
A
ik poetsen- hij poetsten
B
ik poets - hij poetst
C
ik poetst - hij poets
D
ik poetsen - poetst

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de woonkamer
de badkamer
de zolder
de slaapkamer
de keuken

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem woorden die bij "de boom" horen!

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maand hoort bij welk seizoen?
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
october
november
december

Slide 20 - Question de remorquage

Eerst de plaatjes bespreken.
Het seizoen
De spin
De storm
De pompoen
De wind
De herfst
Het spinnenweb
De mist

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort NIET bij de winter
A
de slee
B
schaatsen
C
de bloem
D
de muts

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie woorden uit "de stad"

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland heeft 4 seizoenen. Wat is de goede volgorde?
A
winter, zomer, herfst, lente
B
winter, herfst, zomer, lente
C
winter, lente, zomer, herfst
D
winter, herfst, lente, zomer

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions