maatschappij

maatschappij
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

maatschappij

Slide 1 - Diapositive

Criminaliteit

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet de instelling voor de behandeling van personen die een ernstig delict hebben gepleegd en waarbij de rechter heeft bepaald dat ze een psychiatrische stoornis hebben?
A
Psychiatrische instelling
B
tbs-kliniek
C
Forensisch Psychiatrisch Centrum
D
Reclassering Nederland

Slide 3 - Quiz

Tbs-kliniek (Terbeschikkingstelling)
Je kunt alleen straf krijgen als je verantwoordelijk bent voor je strafbare gedrag. Iemand die een ander heeft aangevallen als gevolg van een psychische stoornis, kan niet schuldig bevonden worden. De rechter noemt de dader dan ontoerekeningsvatbaar.
Omdat de dader wel gevaarlijk is, kan de rechter besluiten tot terbeschikkingstelling, afgekort tbs. De dader komt dan terecht in een tbs-kliniek. Hier zitten naar verhouding veel daders met een misdrijf hebben hun drift niet kunnen beheersen, zoals verkrachters en zeer agressieve moordenaars. Zij worden daar behandeld totdat een arts verklaart dat het gevaar voor de samenleving is verminderd. Een tbs-behandeling kan dus altijd duren. Iemand kan dan dus niet meer vrij.

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf in het Nederlandse strafrecht?
A
Een overtreding is minder ernstig dan een misdrijf en wordt meestal bestraft met een boete.
B
Overtredingen en misdrijven zijn synoniemen en betekenen hetzelfde.
C
Een misdrijf is minder ernstig dan een overtreding en wordt meestal bestraft met een boete.
D
Een misdrijf is minder ernstig dan een overtreding en wordt meestal bestraft met een taakstraf.

Slide 5 - Quiz

Wat zijn misdrijf en overtreding?
Een misdrijf is een ernstige overtreding van de wet, zoals diefstal, geweldpleging of moord. Het kan leiden tot een zwaardere straf, zoals gevangenisstraf.
Een overtreding is een minder ernstige schending van de wet, bijvoorbeeld fietsen met een telefoon in je hand of wildplassen. Meestal volgt hierop een lichte straf.

Slide 6 - Diapositive

Welke term wordt gebruikt voor een strafbaar feit in algemene zin, zonder onderscheid te maken tussen overtreding en misdrijf?
A
Misdaad
B
Delict
C
Schending
D
Inbreuk

Slide 7 - Quiz

Wat is de gebruikelijke straf voor een overtreding in Nederland?
A
Gevangenisstraf
B
Taakstraf
C
Levenslange gevangenisstraf
D
Boete

Slide 8 - Quiz

misdrijf
of
overtreding?
A
misdrijf
B
overtreding

Slide 9 - Quiz


A
misdrijf
B
overtreding

Slide 10 - Quiz

Welke instantie behandelt de meeste overtredingen in Nederland?
A
De kantonrechter
B
De politierechter
C
De Hoge Raad
D
Het gerechtshof

Slide 11 - Quiz

Welke instantie is verantwoordelijk voor de vervolging van misdrijven in Nederland?
A
De politie
B
De Raad van State
C
De Tweede Kamer
D
Het Openbaar Ministerie

Slide 12 - Quiz

Opgepakt voor een misdrijf?
Je wordt door de politie verhoord en misschien moet je een paar dagen op het politiebureau blijven. Bij ernstige misdrijven, zoals moord volgt altijd een rechtszaak. Als je ouder dan 12 jaar bent en een misdrijf hebt gepleegd, krijg je dan een strafblad. Daarin staat voor welke misdrijf je bent gestraft. Dit heeft gevolgen. Bijvoorbeeld als je een baan zoekt of wilt reizen.

Slide 13 - Diapositive

Werk

Slide 14 - Diapositive

Wist je?
We noemen Nederland een verzorgingsstaat, omdat Nederland is een land waar de overheid de burgers  helpt als dat nodig is.

Slide 15 - Diapositive

Mark heeft zijn baan verloren omdat het bedrijf waar hij werkte failliet is gegaan. Hij heeft zich direct ingeschreven als werkzoekende bij het UWV. Welke uitkering kan Mark aanvragen om hem te ondersteunen terwijl hij op zoek gaat naar nieuw werk?

A
Kinderbijslag
B
AOW
C
WW-uitkering
D
Zorgtoeslag

Slide 16 - Quiz

Jan heeft een ernstig ongeluk gehad op het werk en is voor lange tijd arbeidsongeschikt verklaard. Welke uitkering kan hij aanvragen?
A
AOW
B
WW-uitkering
C
WIA-uitkering
D
zorgtoeslag

Slide 17 - Quiz

WIA-uitkering
Je wordt arbeidsongeschikt, bijvoorbeeld door een ongeluk. Je krijgt dan een uitkering (WIA) die maximaal 75 procent is van je vroegere loon.

Slide 18 - Diapositive

Lisa heeft net de leeftijd van 67 jaar bereikt en is met pensioen gegaan. Welke uitkering ontvangt zij nu?
A
AOW
B
bijstand
C
zorgtoeslag
D
WIA-uitkering

Slide 19 - Quiz

AOW
Vanaf je pensioenleeftijd krijg je dit, zelfs als je miljoenair of koning bent.

Slide 20 - Diapositive

Bas is 63 jaar oud en heeft net zijn baan verloren. Hij heeft recht op een WW-uitkering, maar is bezorgd over zijn pensioenopbouw. Wat gebeurt er met Bas' pensioenopbouw tijdens zijn WW-uitkering?

Welke uitspraak is waar over Bas' pensioenopbouw tijdens zijn WW-uitkering?

A
Bas bouwt geen pensioen op tijdens zijn WW-uitkering.
B
Bas' pensioenopbouw wordt automatisch voortgezet door het UWV.
C
Bas' pensioenopbouw stopt, maar hij kan zelf vrijwillige premies betalen om dit te compenseren.
D
Bas' werkgever is verplicht om zijn pensioenopbouw voort te zetten tijdens de WW-uitkering.

Slide 21 - Quiz

Rick heeft een tijdelijk contract dat afloopt zonder verlenging. Hij vraagt een WW-uitkering aan en besluit om daarnaast een deeltijdopleiding te volgen.

Vraag: Welke van de volgende is waar over Rick's WW-uitkering als hij een deeltijdopleiding volgt?
A
Rick's WW-uitkering stopt onmiddellijk.
B
Rick kan zijn WW-uitkering behouden, maar moet zijn beschikbaarheid voor werk blijven aantonen.
C
Rick's WW-uitkering wordt verlaagd vanwege zijn opleiding.
D
Rick krijgt een hogere WW-uitkering vanwege zijn inspanningen om zichzelf op te leiden.

Slide 22 - Quiz

Sophie en haar partner krijgen hun tweede kind en willen weten hoeveel kinderbijslag ze zullen ontvangen. Ze hebben een hoog gezamenlijk inkomen.
Vraag: Hoe wordt het bedrag van de kinderbijslag voor Sophie en haar partner bepaald?
A
Het bedrag is hoger vanwege hun hogere inkomen.
B
Het bedrag is lager vanwege hun hogere inkomen.
C
Het bedrag is hetzelfde, ongeacht hun inkomen.
D
Ze ontvangen geen kinderbijslag vanwege hun hoge inkomen.

Slide 23 - Quiz

Lena heeft haar werk verloren en ontvangt een WW-uitkering. Ze verhuist naar Duitsland om daar te wonen en te werken.

Vraag: Wat gebeurt er met Lena's WW-uitkering als ze naar Duitsland verhuist?
A
Haar WW-uitkering wordt automatisch voortgezet door het UWV in Duitsland.
B
Haar WW-uitkering stopt zodra ze Nederland verlaat.
C
Ze kan haar WW-uitkering behouden als ze dit van tevoren met het UWV regelt.
D
Ze moet een nieuwe werkloosheidsuitkering aanvragen in Duitsland.

Slide 24 - Quiz

Naomi heeft haar baan verloren en heeft een WW-uitkering aangevraagd. Na een paar maanden vindt ze een tijdelijke freelance-opdracht voor 3 maanden.
Vraag: kan Naomi haar WW-uitkering behouden terwijl ze de freelance-opdracht uitvoert?
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

 Naomi kan haar WW-uitkering behouden onder bepaalde voorwaarden, zoals het doorgeven van haar inkomsten uit de freelance-opdracht aan het UWV. De WW-uitkering kan worden aangepast op basis van haar nieuwe inkomsten.

Slide 26 - Diapositive

Tim heeft een WIA-uitkering ontvangen omdat hij arbeidsongeschikt is verklaard. Na een jaar besluit hij te proberen weer aan het werk te gaan.
Vraag: Tim kan op elk moment zijn WIA-uitkering stopzetten als hij weer aan het werk gaat.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Niet waar. Tim kan niet zelf zijn WIA-uitkering stopzetten. Als hij weer aan het werk gaat, moet hij dit doorgeven aan het UWV. Afhankelijk van zijn verdiensten en zijn arbeidsongeschiktheid, kan de hoogte van zijn WIA-uitkering worden aangepast.

Slide 28 - Diapositive

Laura heeft een AOW-uitkering ontvangen sinds haar 67e verjaardag. Ze besluit om voor een paar maanden naar het buitenland te gaan om bij haar familie te zijn.
Vraag: Laura kan haar AOW-uitkering behouden tijdens haar verblijf in het buitenland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Waar, onder voorwaarden. Laura kan haar AOW-uitkering behouden als ze niet langer dan een bepaalde periode in het buitenland verblijft (meestal maximaal 6 maanden). Ze moet haar verblijf in het buitenland wel melden bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Slide 30 - Diapositive

Pieter is zelfstandig ondernemer en heeft een eigen bedrijf opgericht. Hij heeft geen recht op een WW-uitkering als zijn bedrijf failliet gaat.

Vraag: Pieter kan wel aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als hij door ziekte langdurig niet kan werken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Janine is een alleenstaande moeder zonder werk. Ze heeft geen recht meer op een WW-uitkering omdat de uitkeringsperiode is verstreken. Ze heeft geen andere inkomsten en geen spaargeld om van te leven. Janine overweegt om bijstand aan te vragen bij de gemeente.

Vraag: Janine kan bijstand krijgen van de gemeente als ze aan de voorwaarden voldoet, zelfs als ze tijdelijk bij haar ouders gaat wonen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Anja heeft een WIA-uitkering ontvangen vanwege een ernstige chronische ziekte. Ze ontvangt een aanbod om parttime te werken, waardoor ze minder dan 50% van haar eerdere inkomen zou verdienen.

Vraag: Anja kan haar WIA-uitkering behouden terwijl ze parttime werkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Waar. Anja kan haar WIA-uitkering behouden als ze parttime werkt, maar de uitkering kan worden aangepast op basis van haar verdiensten. Het UWV beoordeelt haar resterende arbeidsvermogen en past de uitkering hierop aan.

Slide 34 - Diapositive

Karel ontvangt kinderbijslag voor zijn twee kinderen. Hij verhuist naar een ander Europees land voor zijn werk, terwijl zijn kinderen in Nederland blijven wonen bij hun moeder.

Vraag: Karel verliest zijn recht op kinderbijslag omdat hij zelf niet meer in Nederland woont.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Niet waar. Karel kan zijn kinderbijslag behouden als zijn kinderen in Nederland blijven wonen en hij aan de overige voorwaarden blijft voldoen. Het recht op kinderbijslag hangt samen met het verblijf van de kinderen en de verzekeringsplicht van de ouder.


Slide 36 - Diapositive

Fatima werkt in loondienst en raakt arbeidsongeschikt na een ongeval buiten werktijd. Haar werkgever betaalt het eerste jaar van haar ziekte door.
Vraag: Fatima komt direct in aanmerking voor een WIA-uitkering na de eerste twee weken van ziekte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Niet waar. Fatima komt pas in aanmerking voor een WIA-uitkering na een wachttijd van 104 weken (twee jaar) van ziekte, gedurende welke haar werkgever verplicht is om haar loon door te betalen.

Slide 38 - Diapositive

Henk is 68 jaar oud en ontvangt AOW. Hij besluit daarnaast een deeltijdbaan te nemen om zijn inkomen aan te vullen.

Vraag: Henk's AOW-uitkering wordt verlaagd omdat hij nu een inkomen heeft uit arbeid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Marieke is een alleenstaande moeder met een laag inkomen. Ze ontvangt kinderbijslag en toeslagen. Haar oudste kind wordt 18 jaar en blijft thuis wonen terwijl hij studeert.

Vraag: Marieke blijft kinderbijslag ontvangen voor haar oudste kind na diens 18e verjaardag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Frank ontvangt een WW-uitkering en besluit om een opleiding te volgen die hem fulltime bezighoudt.

Vraag: Frank verliest zijn WW-uitkering omdat hij niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Waar. Om recht te hebben op een WW-uitkering moet Frank beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en actief solliciteren. Als zijn opleiding hem fulltime bezighoudt en hij niet beschikbaar is voor werk, kan zijn WW-uitkering stopgezet worden.

Slide 42 - Diapositive

Thomas heeft een WIA-uitkering omdat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Na een aantal jaren blijkt zijn gezondheid aanzienlijk verbeterd en hij kan weer voor 50% werken.

Vraag: Thomas kan blijven genieten van zijn volledige WIA-uitkering terwijl hij 50% werkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Niet waar. Als Thomas weer gedeeltelijk kan werken, zal zijn WIA-uitkering worden herzien en aangepast op basis van zijn nieuwe arbeidscapaciteit en inkomen. De hoogte van de uitkering wordt verlaagd in verhouding tot het percentage dat hij weer kan werken.

Slide 44 - Diapositive


A

Slide 45 - Quiz