keuzeles omgangskunde les 2

omgangskunde les 2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

omgangskunde les 2

Slide 1 - Diapositive

Wat is communicatie?

  • Proces met:
  • Zender
  • Boodschap
  • Ontvanger
  • Publiek
  • Referentiekader

Slide 2 - Diapositive

4 soorten communicatie
1. Eenzijdige communicatie
2. Tweezijdige communicatie
3. Verbale communicatie
4. Non-verbale communicatie 

Slide 3 - Diapositive

Nieuws luisteren via de radio is
A
Eenzijdige communicatie
B
Meerzijdige communicatie

Slide 4 - Quiz

Als de ontvanger van informatie vragen kan stellen aan de zender dan is er sprake van:
A
eenzijdige communicatie
B
enkelzijdige communicatie
C
tweezijdige communicatie
D
zendercommunicatie

Slide 5 - Quiz

Bij eenzijdige communicatie kun je direct reageren op de ander
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quiz

Non-verbale communicatie is
A
Dat wat je met woorden zegt.
B
Dat wat je met je lichaamshouding zegt.
C
Alle vormen van communicatie samen.
D
Communiceren via de telefoon.

Slide 7 - Quiz

Noem drie voorbeelden van verbale communicatie
A
Praten, fluisteren en schreeuwen
B
Praten, logboek en e-mail
C
Boos kijken, praten en logboek

Slide 8 - Quiz

Wat bedoelen we met verbale communicatie?
A
Alles wat er met woorden gezegd wordt
B
De manier waarop dingen gezegd worden
C
De lichaamstaal en houding
D
De gezichtsuitdrukking

Slide 9 - Quiz

Verbale communicatie is het communiceren zonder woorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat valt onder non-verbale communicatie
A
De woorden die je uitspreekt
B
De zinnen die je maakt
C
De toon waarop je je woorden uitspreekt
D
Het volume waarmee je je woorden uitspreekt

Slide 11 - Quiz

Communiceren
eigenlijk communiceer je altijd, de hele dag door!
Soms met woorden , maar vaker met je gezicht en je lichaam.
Je kunt niet niet communiceren.
Je doet het zelfs met je houding . Kijk!

Slide 12 - Diapositive

wat is belangrijk bij communiceren?

Slide 13 - Question ouverte

Miscommunicatie
Miscommunicatie ontstaat op het moment dat de ontvanger een boodschap anders ontvangt dan dat de zender deze bedoeld heeft.

Slide 14 - Diapositive

Hoe ontstaat miscommunicatie?
A
Als de ontvanger anders codeert dan de zender decodeert.
B
Als ontvanger anders decodeert dan de zender codeert .
C
Als beide op dezelfde manier coderen / decoderen
D

Slide 15 - Quiz

Miscommunicatie

Slide 16 - Diapositive

reacties op het filmpje

Slide 17 - Question ouverte

Wat is miscommunicatie?
A
Als de ander de boodschap juist heeft begrepen
B
Als de ander de boodschap anders heeft begrepen

Slide 18 - Quiz

miscommunicatie kan door:
welk zorgt voor juiste communicatie

A
verschil in referentie kader
B
actief luisteren
C
codering/decodering van de boodschap
D
interne en/of externe ruis

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

wat viel jullie op?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

reacties, moraal van het filmpje?

Slide 23 - Question ouverte

tips en tops

Slide 24 - Diapositive