Dierendag

De Grote
wiskunde Quiz
DIERENDAG
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Grote
wiskunde Quiz
DIERENDAG

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

of
WAAR
NIET WAAR

Slide 3 - Diapositive


  1.
Het populairste huisdier in Nederland is een kat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz


Het dierenasiel heeft in totaal 46 katten.
Op dierendag worden er 16 katten gekocht door mensen. Hoeveel % van de katten blijft in het asiel?
2.
A
30 katten
B
30:46x100 = 35%
C
30:46x100= 65%
D
16 katten

Slide 5 - Quiz


   3.
Een krokodil is een zoogdier?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

4. Hoeveel procent van de krokodillen leven in dierentuinen?
A
Minder dan 1%
B
2%
C
12%
D
8%

Slide 7 - Quiz



 5. Van de honden in het asiel is 3/8  deel een mannetje.
   Er zitten 240 honden in het asiel. Welk deel is vrouw?

A
240:8x5= 150
B
240:8x3 = 90
C
5/8 deel
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 8 - Quiz

6. 
Mevrouw Knohoop weegt 3,365 kg pinda's af voor de apen in de dierentuin
 Pinda's kosten € 0,89 per kg. Mevrouw betaalt met contant geld.
 Hoeveel moet ze betalen?

Slide 9 - Diapositive

7.
Dit jaar werd 311 miljoen kg fruit aan dierentuinen gegeven. Hiervan is 14,1% peer.
  Hoeveel kilogram peren is er dit jaar gegeven aan dierentuinen?
 Schrijf je antwoord in cijfers.

Slide 10 - Diapositive

8. Wat is een populaire manier om Dierendag te vieren?
A
Een populaire manier is door dierenkorting in winkels.
B
Een populaire manier is door het organiseren van concerten voor dieren.

Slide 11 - Quiz

9. Trudie
Trudie loopt de 100 meter in 12,3 seconden.
 Bereken haar snelheid in km/uur. Rond af op één decimaal.

Slide 12 - Diapositive

10. leraren 
Een leraar verdient 42 duizend euro per jaar.
 Een leraar werkt ongeveer 40 weken per jaar en 46 uur per week.
 Bereken wat een leraar gemiddeld per uur verdient.

Slide 13 - Diapositive

VIDEO
VRAGEN

Slide 14 - Diapositive

1

Slide 15 - Vidéo

00:37


   11.  Jean en Karin hebben zes weken zomervakantie. 
   Zij gaan acht dagen naar een park om neushoorns te bekijken.
 Hoeveel procent van hun zomervakantie gaan zij naar het park?


A
acht dagen
B
8 %
C
6:8x100 = 75%
D
8:42x100 = 19 %

Slide 16 - Quiz

12.
Haaien zwemmen erg snel.
 Een haai zwemt 163 kilometer in 55 uur.
 Bereken zijn snelheid in km/uur.
 Rond af op twee decimalen.

Slide 17 - Diapositive

13.
Een olifant loopt de 100 meter in 9,3 seconden.
 Bereken zijn snelheid in km/uur. Rond af op één decimaal.

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

14.
Hiernaast zie je drie aanbiedingen bij een elektronica winkel.











 Bij welke aanbieding krijg je de meeste korting in euro’s?


Slide 20 - Diapositive

15.












 Hoeveel procent korting krijg je in totaal als je zowel de notebook én de tablet koopt? Rond af op hele procenten.




Slide 21 - Diapositive