HAVO!!!! 2 februari - zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom!
Lezen
Nakijken
Zelfstandig werkwoord en Hulpwerkwoord
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Lezen
Nakijken
Zelfstandig werkwoord en Hulpwerkwoord
Slide 1 - Diapositive
Nakijken: Cursus 5 Grammatica par. 4 opdracht 1 t/m 6 en par. 5 opdracht 1 t/m 8
Slide 2 - Diapositive
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Slide 3 - Diapositive
Maak aantekeningen in je schrift
Slide 4 - Diapositive
Wat is een zelfstandig werkwoord?
Slide 5 - Carte mentale
Wat is een hulpwerkwoord?
Slide 6 - Carte mentale
Zelfstandig werkwoord (zww)
Een zelfstandig werkwoord (zww) kan in z'n eentje - zelfstandig dus - in een zin staan.
De geit eet.
De koe leeft.
De hond rent.
De kat bijt.
Slide 7 - Diapositive
Hulpwerkwoord (hww)
Soms wordt het zelfstandig werkwoord een handje geholpen door een ander werkwoord. Zo'n werkwoord heet een hulpwerkwoord (hww). Het hulpwerkwoord kun je weglaten.
De geit heeft gegeten. (Het hulpwerkwoord maakt duidelijk dat de geit klaar is.)
De koe zal niet lang meer leven. (Het hulpwerkwoord vertelt iets over de toekomst.)
De hond wil rennen. (Het hulpwerkwoord vertelt iets extra's.)
De kat wordt gebeten. (Het hulpwerkwoord vertelt dat de kat niet zelf bijt.)
Slide 8 - Diapositive
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gegeten heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 9 - Quiz
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik word bekeken bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 10 - Quiz
De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
A
heeft= hulpwerkwoord
B
ontmanteld=hulpwerkwoord
Slide 11 - Quiz
zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gefietst gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 12 - Quiz
Ineke gaat naar de stad. gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 13 - Quiz
Maak OP FLUISTERTOON Cursus 5 Grammatica par. 6 opdracht 1 t/m 7 en par. 7 opdracht 1 t/m 7