lockdown jan. spelling&gramm H3 en 4

Morgen formatieve toets:
Alle spelling van Blok 3 en Blok 4
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Morgen formatieve toets:
Alle spelling van Blok 3 en Blok 4

Slide 1 - Diapositive

OEFENZIN
Wat is er nu eigenlijk met al het afval...........(gebeuren)?

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden: in welke tijd 
                             staat de zin?

1. bepaal de pv: getalproef/zin vragend maken,
2. staan er nog meer ww in de zin?
3. is de pv een hulpwerkwoord (hebben of zijn)? 
 --> volt.tijd (gebruik 't kofschip om vdw goed te spellen)
4. is de pv een hoofdwerkwoord?
--> teg.tijd (+t achter de ik-vorm bij 'de ander') of v.t (+de(n) of +te(n) achter ik-vorm)

Slide 3 - Diapositive

Hoofdwerkwoord
- geeft de handeling aan in een zin,
- als er maar één werkwoord is, dan is dat altijd het hoofdww.
- is het belangrijkste werkwoord in een zin.
  Ik speel met mijn vrienden een spel.
 We hebben de hele dag gesport


Slide 4 - Diapositive

Hulpwerkwoord
- kan alleen voorkomen in een zin met een hoofdwerkwoord,
- komt dus nooit in zijn eentje voor in een zin,
- is het werkwoord 'hebben' of 'zijn'

Ik heb vorige week mijn verjaardag gevierd.

Slide 5 - Diapositive

OEFENZIN
1. De zon..................(verblinden) mijn ogen nog!

2. Niemand ................(vermoeden) dat hij de dader was.

3. Door de woeste zee is het dek van ons schip helemaal ......
     (overstromen)

Slide 6 - Diapositive

Je hebt me vandaag echt heel goed geholpen.
In welke tijd staat deze zin?

Slide 7 - Question ouverte

De man heeft zich behoorlijk vergist.
A
Deze zin staat in de tegenwoordige tijd
B
Deze zin staat in de verleden tijd
C
Deze zin staat in de voltooide tijd

Slide 8 - Quiz

Het heeft wel lang geduurd zeg!
A
heeft = hoofdwerkwoord
B
heeft = hulpwerkwoord
C
D

Slide 9 - Quiz

Je weet vast zelf wel waarom.
A
weet = hulpww
B
weet = hoofdwerkwoord

Slide 10 - Quiz

Vandaag nakijken:
- kort herhalen hoofdwerkwoord en hulpwerkwoord,
- nakijken huiswerk

Slide 11 - Diapositive

Meervoud znw
- wat is een zelfstandig naamwoord?

- hoe schrijf je het meervoud? --> kijk naar hoe het znw eindigt.

Slide 12 - Diapositive

Meervoud znw: trema
znw eindigt op -ee of -ie en klemtoon ligt op laatste lettergreep:
idee - ideeën / allergie - allergieën (er komt -ën achter het znw).

znw eindigt op -ee of -ie en klemtoon NIET op laatste lettergr:
kolonie - koloniën / porie - poriën (laatste -e krijgt trema: ë)

Slide 13 - Diapositive

Meervoud znw: s of '
-znw eindigt op klinker? + 's wanneer het anders raar klinkt.
(opa - opa's /ski - ski's /radio - radio's). Maar: opname -opnames

Let op: baby - baby's (en dus niet: babies)


Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
Bestudeer de gele theorie op blz. 126

Maken: opdracht 24 en 25 op blz. 127 (huiswerk voor morgen)

Slide 15 - Diapositive

12/1: welkom
Vandaag: 
- afronding huiswerk van vandaag: Quizziz meervoud schrijven
- oefenzin
-voltooid gebruikt bijvoeglijk naamwoord (herhalen)


Slide 16 - Diapositive


Het afval is gisteravond nog opgehaald. In welke tijd staat deze zin?

Slide 17 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord;
- kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan.

* Het huis om de hoek is mooi - het mooie huis om de hoek.



Slide 18 - Diapositive

Bnw afgeleid van volt.deelw.
Het vliegtuig is veel te laat geland (vdw)
Het gelande vliegtuig (bnw) is veel te laat.

Ik heb de foto's ingelijst. (vdw)
De ingelijste foto's. (bnw)

Slide 19 - Diapositive

Maar:
Het zielige verhaal is verzonnen (vdw)
Het verzonnen verhaal.

Dus als het vdw eindigt op -en, dan het bnw ook!

Slide 20 - Diapositive

Maken:

Quizziz (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat is een samenstelling?

Slide 23 - Carte mentale

Samenstelling
Wel of geen tussen -n?
GEEN tussen -n wanneer:
- het eerste woord uniek is (zon -> zonnebrand)
- het eerste woord geen meervoud heeft (rijst-> rijstevlaai)
- het eerste woord een versterking aangeeft (reuzeleuk)
- het eerste woord meervoud heeft op -s en -n (groentesoep) 
 - het 1e woord geen znw is: goedemorgen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden 

Slide 26 - Diapositive

Nu zelf oefenen:
- bestudeer de gele theorie van Blok 3 en Blok 4

Slide 27 - Diapositive