Les 1: Wat is een debat en argument?

Welkom!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Wat heb je nodig?
  • Planner periode 1 + materialen + examenjaar
  • GPL-tool invullen
  • Uitleg debatteren

Slide 3 - Diapositive

Wat heb je nodig?
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Groot lijntjesschrift
  • Boekje debatteren (periode 1)
  • 3x hv/mv = schrijfwerk

Slide 4 - Diapositive

Planner + materialen periode 1
Uitdelen + bekijken
Examenjaar

Slide 5 - Diapositive

GPL-tool invullen
Ga naar https://knip.ldgo.nl/student
Code: f99ui

Slide 6 - Diapositive

Uitleg debatteren
Debat voor cijfer: week 39 (week van 26 september)  + week 40 (week van 3 oktober) + (uitloop week 41) 

Slide 7 - Diapositive

Doelen
De komende weken gaan we aan de slag met het debat.

Doelen van vandaag:
Aan het eind van deze les weet ik wat een debat is. 
Aan het eind van deze les weet ik wat een goed argument is.

Slide 8 - Diapositive

Even warm worden!

Slide 9 - Diapositive

Stelling: De flexlessen op de Knip zijn een goed idee.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 10 - Quiz

Stelling: De flexlessen op de Knip zijn een goed idee.Geef nu aan waarom je eens of oneens bent!

Slide 11 - Question ouverte

Stelling: Ouders mogen altijd meekijken op de telefoon van hun kind.
A
EENS
B
ONEENS

Slide 12 - Quiz

Stelling: Ouders mogen altijd meekijken op de telefoon van hun kind. Je hebt eens of oneens geantwoord op deze stelling. Geef nu aan of je het eens of oneens bent.

Slide 13 - Question ouverte

Debat

  • Scherp geformuleerde stelling

  • Overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen


  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 14 - Diapositive


Het debat

Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun mening toe te lichten. 
Het doel van een debat is om het publiek/de jury te overtuigen.
Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het overtuigendst is.

Een debat is een discussie met regels.

Slide 15 - Diapositive

Waarover heb jij wel eens een debat gezien?

Slide 16 - Question ouverte

Doel en rollen
Een debat is een woordstrijd tussen twee partijen over een stelling.  De ene partij neemt een positief standpunt in , de andere partij neemt een negatief standpunt in  over een bepaalde mening of kwestie.

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Slide 17 - Diapositive

Je kunt:
- Je eigen standpunt kunnen verdedigen
- Het standpunt van de tegenpartij kunnen weerleggen
- Snel reageren op wat de tegenpartij naar voren brengt
- Goed presenteren

Slide 18 - Diapositive

Het debat
Lees blz. 3 en 4 uit je debatboekje

Slide 19 - Diapositive

De vorm

Slide 20 - Diapositive

Lees blz. 5

Slide 21 - Diapositive

Wat is een argument?
Een argument is een uitleg waarmee je de stelling bewijst (als je voor bent) of ontkracht (als je tegen bent).
 Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden zoals:


Slide 22 - Diapositive

Opdracht
Maak opdracht 1 op blz. 6 van je boekje. 

Slide 23 - Diapositive

Hoe bedenk je een argument?
Als je gaat debatteren, is de ene groep voor en de andere groep tegen de stelling. Een stelling is eigenlijk een standpunt of een mening over hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.

   

Slide 24 - Diapositive

Hoe bedenk je een argument?
Maar hoe bedenk je die argumenten? Een goede manier is door drie vragen aan jezelf te stellen. De antwoorden op die vragen gebruik je voor je argumenten. Dit zijn de vragen:

  1.  Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
  2.  Wat zijn de voordelen of nadelen?
  3.  Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Opdracht
Lees bladzijde 8 uit je boekje.
Maak opdracht 2 op blz. 9.

Slide 27 - Diapositive

Soorten argumenten
Er zijn verschillende soorten argumenten. Het belangrijkste verschil tussen deze soorten argumenten is dat er argumenten zijn waarin je gebruik maakt van feiten (objectief) en er zijn argumenten waarin je gebruik maakt van je mening, gevoel of overtuiging (subjectief). 

Slide 28 - Diapositive

Ik weet nu wat een goed argument inhoudt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage