2020-04-06 Future (herhaling)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welcome! 

Veel succes en plezier met deze nieuwe les vandaag.

We gaan vandaag kijken wat je nog weet van vorige week over de 'future tenses' = de toekomstige tijd in het Engels. 

En verder heb je tijd om te leren / oefeningen te maken over dit hoofdstuk. 

Vragen?

Als je vragen hebt, kun je op verschillende manieren contact met mij opnemen. Kies zelf maar wat je fijn vindt:

• via het Word Online bestand
• via Skype
• via mail 

Goal

You can use the future tenses correctly. 

You can explain the difference between will / shall / going to

Wat weet je nog van vorige week?  

Wat is het verschil tussen will / shall / going to? 

Leg uit in je eigen woorden: Wat is het verschil tussen will / shall / going to?

3 manieren

Dit waren de 3 vormen. 

1. to be going to + hele werkwoord
2. will + hele werkwoord
3. shall + hele werkwoord

Laten we kijken wat je nog weet!

Wat zijn de vormen van 'to be'?

1. be - been
2. am - is - are
3. are
4. geen idee

Wanneer gebruik je de vorm 'to be going to + hele werkwoord'?

1. Als je iets van plan bent (en dat plan had je al eerder gemaakt)
2. bij een voorspelling
3. in een vraagzin als je iemand om een mening vraagt.
4. Als je beslist om op dat moment iets te doen.

Wanneer gebruik je de vorm 'to be going to + hele werkwoord' nog meer?

1. bij een wens
2. bij een voorspelling
3. in een vraagzin als je iemand om een mening vraagt.
4. als er bewijs is dat er iets gaat gebeuren.

Vul maar in:
Susan and Jack ... play soccer tonight

1. am going to
2. is going to
3. are going to
4. to be going to

Vul maar in:
I ... play soccer tonight

1. am going to
2. is going to
3. are going to
4. to be going to

Neem de zin over en maak deze zin compleet (gebruik 'to be going to'):
She ... (play) soccer tonight.

Neem de zin over en maak deze zin compleet (gebruik 'to be going to'):
Look at the blue sky. It is ... (not - rain) today.

Kan de vorm 'will' veranderen in een zin? Bijvoorbeeld 'willing' of 'wills'?

1. ja
2. nee

Wat staat er altijd achter het werkwoord 'will' ?

1. het onderwerp
2. not
3. het hulpwerkwoord
4. het hele werkwoord

Wat zijn voorbeelden van hele werkwoorden?

1. plays - goes - walks
2. playing - going - walking
3. play - go - walk
4. played - went - walked

Welke zin is juist?

1. She wills go to the zoo.
2. She willn't go to the zoo.
3. She's will go to the zoo
4. She won't go to the zoo.

Welke zin is juist?

1. It'll be hot this summer.
2. It willn't be hot this summer.
3. It will to be hot this summer.

Vul maar in:
Peter ... soccer next week

1. wills
2. will
3. will play
4. will playing

Vul maar in:
Susan and Jack ... soccer in a few months

1. wills not
2. will not
3. won't play
4. won't playing

Wanneer gebruik je de vorm 'will + hele werkwoord'?

1. Als je iets van plan bent (en dat plan had je al eerder gemaakt)
2. als er bewijs is dat iets gaat gebeuren.
3. in een vraagzin als je iemand om een mening vraagt.
4. Als je beslist om op dat moment iets te doen.

Wanneer gebruik je de vorm 'will + hele werkwoord' nog meer?

1. bij een belofte
2. bij een voorspelling
3. bij een aanbod
4. bij een wens

Neem de zin over en maak deze zin compleet (gebruik 'will'):
You ... (win) the game.

Neem de zin over en maak deze zin compleet (gebruik 'will'):
We promise we ... (be) on time.

Wanneer gebruik je de vorm 'shall + hele werkwoord'?

1. In elke vraagzin
2. In een bevestigende zin
3. in een vraagzin als je iemand om een mening vraagt.
4. in een ontkennende zin.

Bij welke personen mag je 'shall+hele werkwoord' gebruiken?

1. He / she / it
2. You
3. I / we
4. Alle personen

Waarvoor gebruik je 'shall + hele werkwoord'?

1. Als je een mening vraagt.
2. Als je iets aanbiedt in een vraagzin.
3. Als je een voorstel doet in een vraagzin

Kies uit will of shall:
... you cook dinner tonight?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
......... your boyfriend go with you?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
........... I come with you then?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
No, I don't think he ............

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
What ........... you do when you are in London?

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
I .......... ask my parents tonight.

1. will
2. shall

Kies uit will of shall:
..... help you with your homework?

1. will
2. shall

I ...... visit my niece this week.

1. will
2. 'm going to

..... we go to the city tonight?

1. are we going to
2. shall
3. will

In ten years time this...be forgotten.

1. is going to
2. will
3. shall
4. shan´t

I hope the weather _____ nice.

1. will be
2. is going to be
3. shall be

Mark just said that he ...... bring the snacks to the party.

1. is going to
2. will
3. shall
4. be

Wait, I __?__ clean that mess.

1. will help
2. am going to help

SAMENVATTING

To be going to + hele werkwoord

• Bevestigende zin: am/is/are + going to + hele werkwoord
  
• Vraagzin: am/is/are (vooraan de zin zetten)
  
• Ontkenning: am/is/are + NOT + going to + hele werkwoord
  

1. Als je iets van plan bent (en dat plan had je al eerder gemaakt). 
   
2. Als er bewijs is (of aanwijzingen) dat iets gaat gebeuren. 
   

Will + hele werkwoord

• Will wordt vaak afgekort tot 'll. Will not wordt vaak afgekort tot won't.
  

1. Als je een beslissing neemt op het moment dat je het zegt. 
   
2. Bij een wens, veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling. 

Shall + hele werkwoord

• Shall mag dus alleen in een vraagzin met I & we.
  

1. Alleen als je een mening vraagt, aanbod of voorstel doet.
   

Let's get to work

1. Open de methode, lesson 4.5. Maak opdracht 6, 7, 8, 9, 10
   
2. Doe de test jezelf van les 4.5

Klaar met bovenstaande opdrachten? 

Kies dus tussen oefenen via Quizlet of maak de versterk jezelf.