Les 3_ BGER 3 _ Gedragsverandering

• MBO
• Studiejaar 1

Les 3 - BGER 3

Programma

Aanwezigheid

Leerdoelen

Terugblik quiz

Gedragsverandering 

Aan de slag 

Leerdoel(en)

Je verduidelijkt hoe je mensen in de verschillende fasen van gedragsverandering van Balm (openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en volhouden) kunt stimuleren

Voor wie is structuur nuttig?

1. Clienten
2. Kinderen
3. Iedereen
4. Ouderen

Welke van de onderstaande antwoorden horen bij de voordelen die structuur biedt?

1. Betere nachtrust
2. Grote sociaal netwerk
3. Geen begeleiding nodig
4. Houvast, overzicht en veiligheid

Bij welke cliënten zul je vaak outreachend moeten werken? Er zijn twee juiste antwoorden.

1. Bij cliënten die niet openstaan voor ondersteuning
2. Bij cliënten die steeds tegen hetzelfde probleem aanlopen
3. Bij cliënten die geen doe- vermogen hebben
4. Bij cliënten die graag willen dat ze begeleiding krijgen

Werken aan doelen

Willen cliënten hun doelen bereiken, dan is meestal gedragsverandering nodig. Jij stimuleert cliënten tot die gedragsverandering. Stimuleren betekent prikkelen, aanmoedigen, motiveren. Hoe je dat doet en welke doelen jullie precies nastreven, verschilt per cliënt. Een belangrijke factor is de fase van gedragsverandering waarin de cliënt zich bevindt.

Gedragsveranderingsmodel van Balm

Gedragsverandering kost energie en tijd. Het verloopt in verschillende fasen. Een bekend model hiervoor is het gedragsveranderingsmodel van Balm, dat gedragsverandering opdeelt in zes fasen. Deze fasen helpen je te begrijpen wat allemaal meespeelt bij een gedragsverandering en waarom dit soms maar niet lijkt te lukken. Per fase kun je met cliënten doelen formuleren en op een gerichte manier stimuleren.

Fase 1: Openstaan

Fase 2: Begrijpen

Fase 3: Willen

Fase 4: Kunnen

Fase 5: Doen

Fase 6: Volhouden

Fase 1: Openstaan

Allereerst moet iemand openstaan voor verandering. Dit is de basis voor de andere fasen. Een cliënt heeft bijvoorbeeld overgewicht en begint dit vervelend te vinden. Hij wil zich fitter voelen en minder onzeker zijn door regelmatiger en gezonder te gaan eten.

Fase 2: Begrijpen

Als iemand eenmaal openstaat voor de verandering, moet diegene inzicht krijgen in het nieuwe gedrag. De persoon moet aan zichzelf kunnen uitleggen wat het nieuwe gedrag inhoudt en hoe hij het kan uitvoeren. Je cliënt en jij verdiepen je in wat gezond eten en drinken inhoudt, wat je dagelijks nodig hebt en welke producten hij beter kan vermijden.

Fase 3: Willen

Omdat veranderen moeilijk is, is hiervoor motivatie nodig. Dit krijgt iemand door voor- en nadelen van het nieuwe gedrag af te wegen.

Fase 4: Kunnen

Soms staat iemand wel open om te veranderen, maar het ontbreekt hem simpelweg aan de benodigde vaardigheden. Er is een beperkt doe-vermogen. Dan ondersteun je in het aanleren van die vaardigheden. I

Fase 5: Doen

Als aan alle voorgaande voorwaarden is voldaan, dan kan iemand het gedrag daadwerkelijk gaan uitvoeren. Met de cliënt maak je een eetplan, dat hij blijvend denkt te kunnen volhouden en voortaan gaat volgen.

Fase 6: Volhouden

Het is de bedoeling dat de persoon het nieuwe gedrag ook volhoudt. Daarom bedenk je samen waarom hij kan terugvallen in oud gedrag en hoe hij daarop kan inspelen. Je stimuleert dat de gedragsverandering onderdeel blijft van het dagelijkse leven. t.

Aan de slag/ huiswerk

Boek: Methodisch begeleiden

Hoofdstuk 9: Begeleidingsdoelen

4. Weten en begrijpen

Opdracht 4 fases van gedragsverandering