Getal en ruimte kader 7.7 gewicht

Gewicht
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Gewicht

Slide 1 - Diapositive

Hakim weegt 1 liter water. Hij ziet dat het 1 kg weegt. Hij zegt 'dus 1 liter is altijd hetzelfde als 1 kg'. Ben jij het met hem eens?

Slide 2 - Question ouverte

Welke afkorting hoort bij kilogram?
A
kilog
B
kgr
C
kg
D
kgram

Slide 3 - Quiz

eenheden van gewicht

1 ton = 1000 kilogram (kg)
1 kilogram = 1000 gram (g)
1 gram = 1000 milligram (mg)



Slide 4 - Diapositive

3,7 kg = ... g
Alleen het getal! geen gram bij zetten!

Slide 5 - Question ouverte

9,2 ton = ... kg

Slide 6 - Question ouverte

0,2 kg = ... g

Slide 7 - Question ouverte

5500 mg = ... g
Gebruik een komma, geen punt!

Slide 8 - Question ouverte

86 000 g = ... kg

Slide 9 - Question ouverte

760 000 kg = ... ton

Slide 10 - Question ouverte

40 g + 0,6 kg = ... g

Slide 11 - Question ouverte

0,4 ton + 300 kg = ... kg

Slide 12 - Question ouverte

1300 g + 0,7 kg = ... kg

Slide 13 - Question ouverte

8 000 kg + 1,5 ton = ... ton

Slide 14 - Question ouverte

660 mg + 500 g = ... g

Slide 15 - Question ouverte

Diaan heeft 3 kg vlierbessenjam gemaakt.
Die doet zij in potjes van 500 g.
Hoeveel potjes heeft Diaan nodig?
Vul alleen het getal in!

Slide 16 - Question ouverte

Een olifant eet wel 100 kg voedsel per dag.
Hoeveel ton is dat ongeveer per jaar?
Vul alleen het getal in!

Slide 17 - Question ouverte

Lieke maakt boerengroentesoep in een grote pan. De pan weegt zonder inhoud 2,4 kg. Hoeveel kg weegt de pan met de soep?

Slide 18 - Question ouverte

Een volwassen man weegt ongeveer 80 kg. Een bouwlift heeft een max laadvermogen van 450 kg. Hoeveel mannen mogen in de lift?

Slide 19 - Question ouverte

De vrachtauto van Henk weegt 2600 kg. Hoeveel kg vracht kan Hank meenemen over de brug?

Slide 20 - Question ouverte

Bij de loterij staat de hoofdprijs op een ton. Wat zou je winnen?
A
geld
B
bakstenen

Slide 21 - Quiz

Bij gewicht is 1 ton gelijk aan 1 000 kg.
Bij geld is dit anders. Als je een ton wint heb je
A
100 euro
B
1.000 euro
C
10.000 euro
D
100.000 euro

Slide 22 - Quiz