stevigheid en beweging

Stevigheid en beweging
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Stevigheid en beweging

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 5 Stevigheid en beweging
  • Basisstof
  1.  Het skelet van de mens
  2.  De functies van het skelet
  3. De bouw van botten
  4. Beenverbindingen
  5. Spieren

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerk: skelet

  • Geen skelet
  • Uitwendig skelet
  • Inwendig skelet

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging en stevigheid zijn twee functies van het skelet. Noem de andere twee

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies skelet
- Beweging
- Stevigheid
- Vorm
- Bescherming

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het skelet van de mens.


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skelet
Het skelet heeft een wervelkolom* die is opgebouwd uit verschillende typen wervels.


Slide 7 - Diapositive

Ongeveer 1 op de 50 diersoorten heeft een wervelkolom -> de gewervelden.
Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
timer
0:30
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


  • 206 botten
  • ander woord voor skelet is geraamte of beenderstelsel
  • ander woord voor botten is beenderen

Feiten


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor botten is.........
timer
0:30

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ledematen
Schoudergordel
Bekken
Borstkas
Schedel

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De borstkas

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er beschermd door onze borstkas?
A
Maag en nieren
B
Hart en longen
C
Hersenen
D
Darmen en maag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekken
Bekken bestaan zijn opgebouwd uit de heupbeenderen en het heiligbeen

Slide 14 - Diapositive

Stuitje, als je valt voel je dat wel. Heel pijnlijk is dat. 
zool, teen of topganger

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:30
hoefganger
zoolganger
teenganger

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

botten geven stevigheid

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

samenstelling
als je ouder wordt veranderd de samenstelling van botten.

lijmstof is bij kinderen nog erg hoog maar neemt naarmate je ouder wordt steeds meer af.
kalk neemt juist toe.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kraakbeen
kraakbeen werkt iets anders dan botten. 

waarbij botten veel kalk hebben en weinig lijmstof is het bij kraakbeen andersom

het is nogsteeds stevig maar ook buigzaam

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beenverbindingen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewrichten
  1. Kogelgewricht
  2. Draaigewricht
  3. Schaniergewricht

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Kraakbeen
A
maakt het mogelijk dat een gewricht veel kan bewegen
B
maakt dat een gewricht niet kan bewegen
C
maakt het mogelijk dat een gewricht een beetje kan bewegen
D
zit nooit in een gewricht

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Namen van de onderdelen
A
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskom
B
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskogel
C
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtsvloeistof
D
1 gewrichtskom 2 gewrichtskogel

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Nr. 1
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Scharniergewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging naar alle kanten mogelijk is
D
gewricht waarbij draaibeweging mogelijk zijn

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kogelgewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging in alle richtingen mogelijk is
D
gewricht waarbij beweging in 1 richting mogelijk is

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een gewricht
A
maakt het altijd mogelijk dat een draaibeweging mogelijk is
B
is hetzelfde als een bot
C
is stevig door een kraakbeenlaagje
D
zorgt ervoor dat botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Functie van kraakbeen
A
het tegengaan van slijtage waardoor een gewricht soepel kan bewegen
B
het veroorzaken van slijtage van een gewricht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij (al)?
  1. Wat is een spier
  2. Wat is de functie van een spier?
  3. Wat is een pees?
  4. Waar zit  'de dubbele S-vorm'?
  5. Waarom bestaat de dubbele S-vorm?
  6. Wat is een antagonist?
  7. Hoe werken antagonisten samen?

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren:
1. Maken beweging van botten mogelijk.
2. Zorgen ervoor dat er beweging is in je organen
(bijv. voedsel kneden in de maag).
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide nietwaar
D
beide waar

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De biceps en de triceps zijn spieren die bij bewegen
A
hetzelfde doen
B
het tegenovergestelde doen
C
nooit samenwerken
D
niets met elkaar te maken hebben

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren:
1. Maken beweging van botten mogelijk.
2. Zorgen ervoor dat er beweging is in je organen
(bijv. voedsel kneden in de maag).
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide nietwaar
D
beide waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Bundels spiervezels
C
Vlies
D
kleine spiertjes

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een pees
A
Een deel van een spier waarmee de spier aan het bot vastzit
B
Een onderdeel van een spiervezel
C
Een onderdeel van een spierbundel
D
Een onderdeel van het bottenstelsel

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle spieren hebben een antagonist waardoor bewegen mogelijk is
A
waar
B
nietwaar
C
soms
D
dit is onzin, spieren hebben niets met antagonisten te maken

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions