Verkiezingen: Op wie ga jij stemmen?

• Mens & Maatschappij
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Doelen

Je leert :

• wat er tijdens verkiezingen gebeurd
• dat er verschillende politieke partijen zijn
• het verschil tussen linkse en rechtse partijen
• wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurd

Noem zoveel mogelijk politieke partijen

Verkiezingen

• 18 jaar, dan stemmen
• je stemt op een persoon en die neemt namens jou beslissingen
• de meeste mensen zijn lid van een politieke partij
• elke partij heeft z'n eigen plannen

linkse en rechtse partijen

Linkse partijen vinden dat de overheid mensen moet helpen die weinig geld hebben

( goede uitkeringen, meer belasting voor mensen met meer geld)

voorbeelden: PvdA, SP, GroenLinks en DENK)

Rechtse partijen vinden dat de overheid zo weinig mogelijk moet regelen

Mensen moeten zoveel mogelijk zelf beslissen en hun problemen zelf oplossen.

( mensen met een bedrijf mogen veel meer verdienen, een baas moet je kunnen ontslaan als zij dat wil)

middenpartij

Sommige partijen zitten tussen rechts en links in

Ze vinden dat mensen voor elkaar moeten zorgen, maar als het misgaat moet de overheid wel helpen.

( bijv. een opvoedcursus voor ouders als hun kind crimineel wordt.)

opdracht( samenwerken)

Lees de tekst van blz 68 die je gekregen hebt

Maak daarna opdracht 1 en 2

Tijd: 4 minuten

STELLING

Politiek is bullshit. Ik merk toch niet dat ze iets doen. Problemen zoals criminaliteit kunnen ze toch niet oplossen

Opdrachten (zelfstandig)

Maak vanaf blz 70

opdracht: 4, 5, 6

Een linkse partij vind dat de overheid mensen moet helpen die weinig geld hebben

1. goed
2. fout

Een middenpartij vindt dat je dingen zoveel mogelijk zelf moet regelen

1. goed
2. fout

Bij welke partij hoort de volgende vraag?
De uitkeringen moeten omhoog zodat arme mensen het beter hebben

1. links
2. rechts
3. midden

De directeur van een groot bedrijf mag ook heel veel verdienen.

1. links
2. rechts
3. midden

opdracht

Kijk naar pagina 72 en 73

Maak de opdracht:

Welke partij?