Herhaling les 53, 54, 61 en 62

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 1

Les 53

Je leert wanneer een  persoonsvorm eindigt  op een -d, –t of op een –dt 

_____________ jij de beelden in de tuin?

1. verwoest
2. verwoesd

Jij _____________ die struik op een mooie plek.

1. plant
2. plandt

Ik _____________ alle ruimte van mijn kamer.

1. benut
2. benudt

Vul de goede vorm in:
Wie ___ de nieuwe koning of koningin? (worden)

Vul de goede vorm in:
Mijn vader ___ de worsten aan op de barbecue. (braden)

Vul de goede vorm in:
Een pizzabakker ___ het deeg altijd erg lang. (kneden)

Vul de goede vorm in:
Papa ___ altijd harder in de auto dan mama. (rijden)

Vul de goede vorm in:
Heel af en toe ___ ik met de deuren van boosheid (smijten)

Jij _____________ altijd voor je beurt.

1. antwoort
2. antwoordt

Kim _____________ de kat van de buren

1. aaid
2. aait

Les 54

Je leert onregelmatige werkwoorden schrijven.

onregelmatige
werkwoorden

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Ik kan dit huiswerk niet maken.

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Je zult het moeten proberen.

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Selma zegt boos: 'Zij hebben het ook niet gedaan!'

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Kim vraagt: 'Mogen we het samen doen?'

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Misschien wil de leraar ons helpen.

Wat zijn de onregelmatige werkwoorden?
Als we geluk hebben, is het straks af.
(Let op het zijn 2 werkwoorden)

Vul de goede vorm in (hebben)
Leonardo ...... een Oscar gewonnen.

Vul de goede vorm in (willen)
Hij ...... graag op wintersport

De dag aanbieding / dagaanbieding is de oudekaaskroket met mosterd.

1. dag aanbieding
2. dagaanbieding

Op de plattegrond / platte grond kun je zien waar je bent op het festivalterrein

1. plattegrond
2. platte grond

Voor de derde keer in zijn carrière won de profvoetballer / prof voetballer de trofee

1. profvoetballer
2. prof voetballer

Alle vliegtuigen bleven aan de grond na het bericht van een bom melding / bommelding

1. bom melding
2. bommelding

Wanneer schrijf je een tussen-n?

echt even stilstaan bij het behalen van het lesdoel

Maak een samenstelling: pan + koek

Maak een samenstelling met station + borden

Koel + kast

1. Tussen -s
2. Tussen -er
3. Geen tussenklank

Ei + dop

1. Tussen -s
2. Tussen -er
3. Geen tussenklank

Station + straat

1. Tussen -s
2. Tussen -er
3. Geen tussenklank

Lieveling + soep

1. Tussen -s
2. Tussen -er
3. Geen tussenklank