BVJ HAVO 4 H4.7 Soortvorming

4.7 Ontstaan van soorten en eilandtheorie
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.7 Ontstaan van soorten en eilandtheorie

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
61, 63, 67

Slide 2 - Diapositive

Welke van de volgende criteria is specifiek nodig voor soortvorming?
A
Variatie in eigenschappen
B
Erfelijkheid van eigenschappen
C
Selectie voor het sterkste individu
D
Isolatie van populaties

Slide 3 - Quiz

Bas 7 Ontstaan van soorten
Leerdoelen:
  • kunnen uitleggen wat reproductieve isolatie is en toepassen
  • de eilandtheorie uitleggen en toepassen in vraagstukken

Slide 4 - Diapositive

Vereiste voor soortvorming: Reproductieve isolatie
-> genetische verschillen hopen op

- Allopatrisch (= in ander gebied)
'Eilandtheorie' (McArthur & Wilson)

- Sympatrisch (= in zelfde gebied)


4.7 Soortvorming

Slide 5 - Diapositive

Darwinvinken
tijdens de reis van Darwin op de the beagle kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron

Slide 6 - Diapositive

Eilandtheorie (binas 93C)
Aantal soorten wordt bepaald door:
- immigratie &  extinctie
- Waarvan zijn die afhankelijk? 

1. aantal geslachten van specifieke onderfamilie snuitkevers op eilanden ten Oosten van Nieuw-Guinea
2. Reptielen en amfibieën

op Caribische eilanden

Slide 7 - Diapositive

Eilandtheorie
Wiskundig model dat voorspelt hoeveel soorten er op een eiland kunnen leven. 

Groter eiland: meer voedselbronnen
(10x groter => 2x meer soorten)
Dichtbij vaste land: meer immigratie



VS -->

Slide 8 - Diapositive

Op wat voor eiland leven de meeste soorten?
A
Ver van vaste land, klein eiland
B
Ver van vaste land, groot eiland
C
Dichtbij vaste land, klein eiland
D
Dichtbij vaste land, groot eiland

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Soortvorming
  • Allopatrisch:  doordat twee populaties geografisch van elkaar gescheiden worden
  • Sympatrisch =zelfde gebied :
    Geen voorplanting door mutaties, gedrag, tijd of fout tijdens meiose (polyploïde)

Slide 11 - Diapositive

Welk element zorgt voor soortvorming in het sympatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
Seksuele selectie
C
Geografische isolatie
D
Kunstmatige selectie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
opdrachten: 71, 73, 74


Slide 14 - Diapositive

Begrippen thema 4 (zonder 4.3)

  • Neodarwinistische evolutietheorie, natuurlijke selectie, fitness, genetische variatie, mutaties
  • Gene flow, genetic drift (flessenhalseffect, foundereffect), Hardy-Weinberg
    (Allelfrequentie: p+q = 1.  ;  Genotypes:  p^2 + 2pq + q^2 = 1 )
  • Reproductieve isolatie: geografische isolatie of verschillen in gedrag (allopatrisch, sympatrisch)
  • Ontstaan leven, indeling in rijken, taxonomie, binaire naamgeving, endosymbiosetheorie (eukaryoten), auto/heterotroof, (an)organische stoffen. 
  • Prokaryoten: Archae, bacteriën, conjugatie, virussen
  • Vergelijkende anatomie: homoloog en analoog, rudimentaire organen, embryologie, biochemie, cladistiek
  • Stambomen aflezen 

Slide 15 - Diapositive