Quiz van babydieren en kenmerken van de lente

Quiz van babydieren en kenmerken van de lente
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Quiz van babydieren en kenmerken van de lente

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kunnen jullie babydieren benoemen, weten wie hun ouders zijn en de kenmerken van de lente noemen.

Slide 2 - Diapositive

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet je al over de lente?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor 'lente'?
A
Zomer
B
Voorjaar
C
Najaar
D
Winter

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maanden behoren tot de lente?
A
Maart, april en mei
B
December, januari en februari
C
September, oktober en november
D
Juni, juli en augustus

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort weer is er vaak in de lente?
A
Zonnig en wisselvallig
B
Regenachtig en bewolkt
C
Heet en droog
D
Sneeuw en ijskoud

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloemen bloeien typisch in de lente?
A
Lelies
B
Tulpen
C
Zonnebloemen
D
Rozen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een lente?
A
Het is een seizoen
B
Een type voertuig
C
Een muziekinstrument
D
Een soort vogel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt het woord 'lente' vertaald naar het Engels?
A
Winter
B
Spring
C
Summer
D
Fall

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier wordt vaak geassocieerd met de lente?
A
Een puppy
B
Een kitten
C
Een lammetje
D
Een kuiken

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een bekend Nederlands gezegde over de lente?
A
Een goed begin is het halve werk
B
April doet wat hij wil
C
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet
D
Beter laat dan nooit

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een veelvoorkomende kleur in de lente?
A
Bruin
B
Oranje
C
Groen
D
Zwart

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke babydieren ken je?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam van de babykat?
A
Kitten
B
Calf
C
Fawn
D
Puppy

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er vaak met het weer in de lente?
A
Het gaat regenen
B
Het blijft hetzelfde
C
Het wordt warmer
D
Het wordt kouder

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam van de babyhond?
A
Calf
B
Fawn
C
Puppy
D
Kitten

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt een babyvarken genoemd?
A
Een babyvarken wordt een welp genoemd.
B
Een babyvarken wordt een kalf genoemd.
C
Een babyvarken wordt een big genoemd.
D
Een babyvarken wordt een kit genoemd.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam van de moeder van een babykonijn?
A
Hinde
B
Voedster
C
Moer
D
Zeug

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam van de moeder van een pasgeboren schaap?
A
Ooi
B
Zeug
C
Koe
D
Geit

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier legt eieren?
A
Geit
B
Kip
C
Schaap
D
Koe

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam voor het uitkomen van een ei?
A
Uitkomen
B
Broeden
C
Schelpen
D
Hatchen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt de moeder van een biggetje genoemd?
A
Schaap
B
Zeug
C
Koe
D
Paard

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt de moeder van een veulen genoemd?
A
Geit
B
Ezelin
C
Merrie
D
Koe

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt de moeder van een kalf genoemd?
A
Varken
B
Koe
C
Geit
D
Schaap

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van deze dieren wordt vaak gezien in de lente?
A
Pinguïn
B
Vlinder
C
IJsbeer
D
Zeehond

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de vader van een veulen?
A
Een beer
B
Een ram
C
Een hengst
D
Een stier

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de vader van een lammetje?
A
Een ram
B
Een stier
C
Een geit
D
Een beer

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions