Woordenschat de lente NT2
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welk dier is dit?
A
Het paard
B
De kip
C
De koe
D
De vogel
Slide 2 - Quiz
Welk dier is dit?
A
De schaap
B
De koe
C
Het konijn
D
De vlinder
Slide 3 - Quiz
Welk dier is dit?
A
De koe
B
De kip
C
De vogel
D
Het schaap
Slide 4 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
De keo
B
De koe
C
Het koe
D
De koei
Slide 5 - Quiz
Wat is dit voor een dier?
A
Een schaap
B
Een paard
C
Een vis
D
Een konijn
Slide 6 - Quiz
Kies het juiste woord:
het schaap / het lammetje
het paard / de veulen
de koe / het kalfje
het konijn
de kip / het kuikentje
de vogel
de vlinder
Slide 7 - Question de remorquage
Kies het juiste woord:
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de krokus
Slide 8 - Quiz
Kies het juiste woord:
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de krokus
Slide 9 - Quiz
Kies het juiste woord:
de zonnestralen
de zomertijd
bloeien
het nest
Slide 10 - Question de remorquage
Vul in 'de' of 'het'.
.... natuur
.... natuur
A
de natuur
B
het natuur
Slide 11 - Quiz
Welke woorden heb je
vandaag geleerd?
vandaag geleerd?
