paragraaf 8.2 groeit de economie

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

goedemorgen!

welkom allemaal

wat gaan we allemaal doen vandaag?

• Terugblik vorige les. 
• Paragraaf 8.2 behandelen en opdrachten maken. 

BBP staat voor?

1. Bruto binnenlands product
2. Netto binnenlands product
3. Bruto buitenlands product
4. Bruto binnenlands inkomen

BBP geeft de welvaart in ruime zin aan

1. juist
2. onjuist

kun je de vier productiefactoren noemen? (wanneer kan je pas een product maken?)

Tertiaire sector

Quartaire sector

Primaire sector

Secundaire sector

Leg het verschil tussen productiefactoren en productiesectoren uit

Hoeveel productiefasen zijn er maximaal

1. 1
2. 5
3. 2
4. Er is geen maximaal

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?

1. Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
2. Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
3. Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
4. Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Leerdoelen 8.2

• Je weet wat arbeidsproductiviteit is en kunt er mee rekenen. 
• Je weet hoe de conjunctuur in een grafiek eruit ziet en kunt de schommelingen en trend uitleggen.
• Je kunt laag en hoogconjunctuur uitleggen en de kenmerken daarvan toelichten.

Meetbare welvaart

• BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.
• --> Kan de overheid produceren?

• BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
• Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 

arbeidsproductiviteit

De arbeidsproductieviteit is de hoeveelheid producten die een arbeidskracht kan maken in een uur

Maak opdracht 12 en 14

trend

de gemiddelde economische groei over een bepaalde periode. (Dus de groei van het BBP)

Op lange termijn 

conjunctuur

De economische groei op korte termijn laat veel schommelingen zien en dit noemen we een conjunctuur

Gevolgen hoog- en laagconjunctuur

(Consumentenvertrouwen)

Hoogconjunctuur: 

-Goed met de economie --> meer bestedingen door consumenten (meer vraag), meer productie door bedrijven, meer banen etc...

Laagconjunctuur: werkloosheid

-Slecht met de economie --> minder bestedingen door consumenten (minder vraag), minder productie door bedrijven , werkloosheid

Werkloosheid

1. Laag conjunctuur
2. Hoog conjuctuur

Meer bestedingen door consumenten

1. Hoog conjunctuur
2. Laag conjunctuur

De trend geeft de economische groei op LANGE termijn aan

Juist

Onjuist

Wanneer er in een land meer wordt besteed aan diensten en producten zorgt dat voor meer inkomen bij de overheid

1. Juist
2. Onjuist

Maken  16

De economische groei over een lange periode noemen we de ...

1. trend
2. hoogconjunctuur
3. laagconjunctuur
4. arbeidsproductiviteit

In een laagconjunctuur is er sprake van ...

1. veel bestedingen
2. hoge prijzen
3. werkloosheid

Hw: maken 13, 15 en 17

Bedankt allemaal!