Mondelinge taalvaardigheid V4

De betogende voordracht 
  • De betogende voordracht telt 1x mee!
  • Er zijn in totaal 4 voorbereidende lessen
  • De betogende voordrachten worden ingepland in tussenuren. Aanwezig: spreker + 7 tot 10 medestudenten
  • Indeling in fasen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

De betogende voordracht 
  • De betogende voordracht telt 1x mee!
  • Er zijn in totaal 4 voorbereidende lessen
  • De betogende voordrachten worden ingepland in tussenuren. Aanwezig: spreker + 7 tot 10 medestudenten
  • Indeling in fasen

Slide 1 - Diapositive

Fase 1 Oriëntatie (les 1) 
  • Voordracht
  • Eigen spreekgedrag

Fase 2 Voorbereiding (les 2 t/m 5) 
  • Onderwerp kiezen
  • Stelling bedenken
  • Informatie verzamelen en verwerken
  • Opzet maken voor de voordracht 
Fase 3 Uitvoering 
  • De voordracht houden
  • Vragen na afloop 

Fase 4 Reflectie 
  • Reflecteren 

Slide 2 - Diapositive

De betogende voordracht

Wat is het?
Het doel van de betogende voordracht is om het publiek te overtuigen van een standpunt. 
De betogende voordracht 

Waarom?
Je leert te overtuigen
Je leert je mening onderbouwen 

Deze vaardigheden heb je nodig in vervolgopleiding en beroep, maar ook in spontane situaties! 

Slide 3 - Diapositive

Eigen spreekvaardigheid 
Vul de enquête in. 
Klaar? Bedenk alvast of je een nieuw onderwerp wilt of het onderwerp van je betoog wilt gebruiken. 
timer
7:00

Slide 4 - Diapositive

Welke structuur kan je aanhouden? 
  • A. Inleiding
  1. Onderwerp en stelling
  2. Achtergrond en belang van het onderwerp
  3. Aankondiging van de structuur van de voordracht (argumenten en tegenargumenten)



  • B. Middendeel
  1. Behandeling argument 1 
  2.  Behandeling argument 2 (etc.)
  3. Weerlegging tegenargument 1
  4. Weerlegging tegenargument 2 (etc.)

  • C. Slot
  1. Samenvatting van de argumentatie voor de stelling
  2. Afsluitende conclusie 

Slide 5 - Diapositive

Programma
  • Hoe presenteer ik? 
  • Wat vertel ik in de verschillende fasen van mijn presentatie?
  • Bekijken van voorbeelden 
  • (Presentatieplan maken)

Slide 6 - Diapositive

Hoe presenteer ik? 
Eloquentia 
De vorm van welsprekendheid die gericht is op de praktijk, de mondelinge voordracht van teksten. 

Slide 7 - Diapositive

Ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)
en dit is mijn gedicht, komt u binnen
let niet op de galm, wees niet bang
laat ons beginnen in leegte
welkom in mijn krater van licht

ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog
koel leefden wij op in de glans van een roemer
onze schaduwen als helder kristal
onze roem even terloops als de lichtval 
op de brief van een windstille vrouw 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat draagt bij aan de voordracht van Ramsey Nasr?

Slide 10 - Question ouverte

Welsprekendheid 
• Houding;
• Mimiek;
• Tempowisseling;
• Volume;
• Handgebaren;
• Pauzegebruik;

• Intonatie;
• Natuurlijk;
• Vloeiendheid;
• Articulatie;
• Oogcontact.

Slide 11 - Diapositive

Intonatie en interpretatie 
  •  ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief, zo sprak mijn lief mij toe’ 
  • Jan kust Marie 

Slide 12 - Diapositive

Oefenen! 
In groepjes van vier: draag het gedicht van Rotown Magic om beurten voor. 
Wie is de koning van de .... 
- intonatie
- Vloeiendheid
- houding en gebaren
- mimiek 

timer
3:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Hoe klink je slim?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Welke stijlfiguren kan je inzetten? 
  • Definitie: Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer. Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.
  • Lees het document 'Effectieve stijlfiguren' op Google Classroom
  •  Kies 1 stijlfiguur uit dat je in gaat zetten tijdens je voordracht. Dit stijlfiguur komt in je presentatieplan. 
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

De voordracht presenteren - eerste minuut

Attentum parare (aandacht trekken)
Belang van onderwerp benadrukken;
humor; metafoor; anekdote; citaat; vraag …

Benevolum parare (welwillend maken)
Benadrukken eigen geloofwaardigheid;
complimenteren en bedanken;
gemeenschappelijkheid benadrukken;
gemeenschappelijke vijand…
Docilem parare (begrip mogelijk maken) 
Kern van de zaak geven; aankondiging
hoofdpunten; bruggetje; narratio ...

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

De voordracht presenteren - laatste minuut 
  • Herhaal iets uit de opening 
  • Herhaal je drie belangrijkste argumenten om je statement nog een keer te ondersteunen 
  • Je presentatie eindigt ook niet met Q&A. 
  • Laat de “Dank u (voor de aandacht)”-dia achterwege 
  • Eindig met energie en daadkracht 

Slide 20 - Diapositive

Programma
  • Het beoordelingsmodel gebruiken
  • Presentatieplan maken
  • Documentatiemap afmaken + inleveren (op maandag VOOR aanvang van de les) 

Slide 21 - Diapositive

Hoe word je beoordeeld? 
Maak een kopie van het beoordelinggschema, zodat je erin kan werken.
Jullie gaan straks twee filmpjes van een betoog kijken, waarbij je het beoordelingsformulier gaat invullen. 
Na het kijken vul je je beoordelingsschema samen aan en krijg je vijf minuten de tijd om de rubric in te vullen en het cijfer te bepalen. Noteer het cijfer op het bord. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Vul het beoordelingsschema in 
Bepaal het cijfer 
Noteer je naam en het cijfer dat je de presentatie geeft op het bord. 


timer
5:00

Slide 24 - Diapositive

a. titelblad;
b. inhoudsopgave;
c. verantwoording onderwerpskeuze;
d. lijst met geraadpleegde bronnen;
e. per bron: een kopie indien het een gedrukte tekst is, samenvatting en persoonlijke beoordeling van de inhoud, een lijstje met meningen en/of argumenten uit het stuk;
de te verdedigen stelling en een lijst met argumenten voor en tegen;
f. opzet van de voordracht of de complete voordracht uitgeschreven/presentatieplan 

Slide 25 - Diapositive

Presentatieplan
  • Onderwerp
  • Standpunt
  • Argumenten (duidelijk nummeren)
  • Conclusie
Inleiding: steekwoorden
Middenstuk: steekwoorden
Slot: steekwoorden

Stijlfiguur: welke wil je expliciet terug laten zien? 
Bronnen: welke bronnen haal je in ieder geval aan? 
Beeldmateriaal: welk beeldmateriaal ga ik gebruiken? 


Slide 26 - Diapositive

Programma 
  • Uitleg drogredenen
  • Uitleg 'labelen' 
  • Inleiding - middenstuk - slot presenteren in groepje van vier + geven van feedback. 
  • Labelen van argumenten. 
  • Planning presentaties 

Slide 27 - Diapositive

Drogredenen 

Slide 28 - Diapositive

Labelen van argumenten 
Je 'labelt' door aan het begin van de presentatie aan te kondigen welke argumenten je gaat behandelen. Dit doe je zodat je betoog beter te volgen is. Die labels komen in de eerste minuut aan bod! 

Bijvoorbeeld
Stelling: Roken moet verboden worden.
Argument: Want het kost de samenleving veel geld.
Label: Economisch argument. 

Slide 29 - Diapositive

Opdracht - labelen
Bekijk je argumenten goed. Label al je argumenten. Soms kun je twee argumenten onder dezelfde label onderbrengen.


timer
5:00

Slide 30 - Diapositive

Proefronde betogende voordracht
Stap 1: vorm groepen van vier en schuif de tafels aan elkaar (1 minuut!)
Stap 2: de eerste spreker krijgt een groene kaart, dat betekent dat deze spreker aan het woord is. Je hebt 5 minuten de tijd. Houd het vooral bij je standpunt en argumenten. 
Stap 3:  de luisteraars vullen het feedbackformulier in. Na het spreken krijgen de luisteraars 1 minuut om de feedback toe te lichten. 
Stap 4: geef de groene kaart aan een de volgende spreker en herhaal de opdracht. 


timer
5:00

Slide 31 - Diapositive