Nederlands 2TAB

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1,2

Nederlands 

2TAB

Wat gaan we doen vandaag?

- Vraag van vandaag

- §2:Het onderwerp: Stappenplan lezen
        Uitleg 
- Zelfstandig aan de slag met: 
       Opdracht 1 en 2

Aan het eind van de les kan ik met het stappenplan lezen werken 

Wat drink jij het liefst met koud weer?

Wat weten we nog van het onderdeel lezen? 

Oriënterend lezen

Om het onderwerp te vinden, lees je oriënterend. 

Dat betekent dat je alleen de:
- Titel + tussenkopjes leest
- De afbeeldingen bekijkt
- Zoekt naar onderstreepte, schuingedrukte, dikgedrukte  of GROTE woorden.

Je leest alleen de eerste alinea. Daarna stel je de vraag: 
Waar gaat deze tekst over?

Globaal lezen

De deelonderwerpen vind je door globaal de tekst te lezen.

Dat betekent dat je:

- Van elke alinea de eerste en de laatste zin leest

- Met strepen markeert welke alinea's de inleiding en het slot zijn 

- Met strepen markeert wat het middenstuk is 

Precies lezen

Je leest de tekst precies zodat je goed weet waar de tekst over gaat.
Dat betekent dat je:

-De tekst volledig leest

-Moeilijke woorden onderstreept + woordstrategie toepast

-De kernzin van elke alinea markeert

-In de linkerkantlijn met een paar woorden het deelonderwerp schrijft

-Tekstdoel + Tekstsoort opschrijft 
 

De hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste deel van een tekst kan je in een zin samenvatten. 
Die zin noem je de hoofdgedachte. 

Om de hoofdgedachte te vinden moet je heel zorgvuldig lezen. 

Je lees dan de gehele tekst. 

Voer de volgende stappen uit:
- Wat is het onderwerp van deze tekst?
- Lees de tekst precies
- Staat het misschien al in het begin/einde van de tekst? 
- Geef in een zin antwoord op de vraag:
   Wat is het belangrijkste dat wordt gezegd over het onderwerp?

Wat zijn de woordraadstrategieën? 

Woordraadstrategieën

- Synoniem zoeken 

- Zoek naar voorbeelden in de tekst 

- Is er een omschrijving van te vinden? 

- Lees een stukje terug of lees verder. (+1 alinea)  

Aan de slag

Blz. 10, 11 en 12 (paragraaf 2) 

Maak opdracht 1. Je hebt 10 minuten de tijd. 

Ben je klaar? Start dan met opdracht 2? 

Ga je zo snel dat je alles af hebt? 
Bedenk 2 toetsvragen over deze leerstof.

De volgende les

Heb je opdracht 1 en 2 van §2 af.