Biologie H2

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

2.1 Organen van mensen

Slide 2 - Diapositive

Zet de woorden op de goede plek in de torso.
Borstholte
Buikholte
Middenrif

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 4 - Quiz

Kunnen orgaanstelsels samenwerken?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Sleep de woorden naar het juiste plaatje
Organismen
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 6 - Question de remorquage

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 7 - Quiz

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
Rug
B
Borstkas
C
Ruggengraat

Slide 9 - Quiz

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 10 - Quiz

Waaruit bestaat de wervelkolom?
A
wervels
B
wervels, heiligbeen
C
wervels, staartbeen,borstbeen
D
wervels, heiligbeen,staartbeen

Slide 11 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 12 - Quiz

De botten in je wervelkolom
heten...?
A
wervelkolommen
B
kraanbeenringen
C
wervels
D
uitstulpingen

Slide 13 - Quiz

Al je botten in je lichaam vormen samen de...?
A
Schedel
B
Beenderstelsel of skelet
C
Wervels
D
Bekken

Slide 14 - Quiz

Waar kan je lichaam door
bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 15 - Quiz

Welke functies heeft ons skelet?
A
Vormgeven, bescherming en stevigheid
B
Vormgeven, stevigheid en beweging
C
Beweging, vormgeven, stevigheid en bescherming

Slide 16 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 17 - Quiz


Wat wordt aangegeven met 2?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 18 - Quiz


Wat wordt aangegeven met 3?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 19 - Quiz


Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen

Slide 20 - Quiz

Noem eens een ander woord voor botten?
A
Skelet
B
Beenderen
C
Geraamte

Slide 21 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
Naden
B
Kraakbeen
C
Vergroeid
D
Gewrichten

Slide 22 - Quiz

Hoe zitten de armen vast aan de schouder?
A
Gewrichten
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Vergroeid

Slide 23 - Quiz

In de botten van oudere
mensen zit...?
A
Veel lijmstof
B
Veel kalk
C
Weinig lijmstof
D
Weinig kalk

Slide 24 - Quiz

Leerdoel 2: Welk van de rode botten is het opperarmbeen?
A
B
C

Slide 25 - Quiz

Leerdoel 2: Met welk nummer is je spaakbeen aangegeven?
1
2
3
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 26 - Quiz

Leerdoel 4: Uit welke stof bestaan de botten van baby's voornamelijk?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 27 - Quiz

Leerdoel 4: In je lichaam zit op verschillende plekken kraakbeen. Noem één van deze plekken.

Slide 28 - Question ouverte

Leerdoel 5: Wie breekt er sneller een bot?
A
Een baby
B
Een oudere

Slide 29 - Quiz

Leerdoel 6: Je ziet hier een gewricht. Wat is nummer 3?
A
Bot
B
Beenweefsel
C
Kraakbeen
D
Gewrichtssmeer

Slide 30 - Quiz

je spieren zitten vast aan je skelet met
A
pezen
B
spierbundels
C
vliezen
D
spieren

Slide 31 - Quiz

Schedel
Schouderblad
Ruggengraat
Heupbeen
Ribben
Knieschijf
Dijbeen
Scheenbeen

Slide 32 - Question de remorquage

Vorige keer: bot en kraakbeen. Zet de eigenschappen op de juiste plek.
Dit heet:
Veel:
Weinig:
Dit heet:
Veel:
Weinig:
Kraakbeen
Kalk
Kalk
Lijmstof
Lijmstof
Bot

Slide 33 - Question de remorquage

Welk soort gewricht zit er in je knie?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo