V1 Grammatica 6 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom V1AT



Grammatica 6
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom V1AT



Grammatica 6

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck
  3. Grammatica 6: zelfstandig naamwoord en lidwoord
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 3 - Diapositive

Welke vijf tekstsoorten heb je afgelopen weken geleerd?


Slide 4 - Carte mentale



Welke twee tekstdoelen heeft de schrijfster van deze tekst?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is grammatica?
A
officieel en onofficieel
B
het verschil tussen schrijf- en spreektaal
C
de regels van een taal
D
taal- en redekundig ontleden

Slide 6 - Quiz

Wat is redekundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar? Een zelfstandig naamwoord en een lidwoord zijn voorbeelden van woordsoorten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Zelfstandige naamwoorden geven informatie over de 'zelfstandigheid' van een woord.
B
Zelfstandige naamwoorden zijn werkwoorden 'verzelfstandigt'.
C
Zelfstandige naamwoorden geven een 'naam' aan 'zelfstandige' dingen.

Slide 9 - Quiz

Dit zijn zelfstandige naamwoorden
Namen van bedrijven
Woorden voor concrete zaken
Woorden voor abstracte zaken
Woorden met een hoofdletter
Namen van mensen
Namen van dieren
Namen van dingen
Woorden die iets zeggen over een ander woord
Woorden die iets toevoegen
Woorden die je kunt weglaten in een zin

Slide 10 - Question de remorquage

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard
D
vroeger, later, nu

Slide 11 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 13 - Quiz

In welke zin staan GEEN zelfstandige naamwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 15 - Quiz

Hoe veel lidwoorden zijn er?
A
2
B
3
C
5
D
4

Slide 16 - Quiz

Hier kun je lidwoorden WEL aan herkennen
Hier kun je lidwoorden NIET aan herkennen
een lidwoord bestaat uit twee delen: een lid en een woord
tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord kunnen andere woorden staan die je kunt weglaten
een lidwoord verandert in de verleden tijd
een lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Question de remorquage

Welk lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
een
B
de
C
het

Slide 18 - Quiz

Welk lidwoorden zijn bepaalde lidwoorden?
A
een, de
B
het, een
C
de, het

Slide 19 - Quiz

Het is mij veel te koud!

Wat is het in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 20 - Quiz

De fiets van Jip is heel mooi.

Wat is de in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 21 - Quiz

Heb jij al een nieuwe jas gekocht?

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 22 - Quiz

Geef mij maar een paar snoepjes.

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 23 - Quiz

Waar heb je nog moeite mee?
zelfstandige naamwoorden
lidwoorden
allebei
geen moeite

Slide 24 - Sondage

Zelf je huiswerk kiezen
Ik heb moeite met: 
  • zelfstandige naamwoorden: maken opdr. 1 en 3 op p. 27
  • lidwoorden: maken opdr. 2 en 4 op p. 27
  • allebei: maken opdr. 1 en 2 op p. 27
  • geen moeite: maken opdr. 3 en 4 op p. 27

Slide 25 - Diapositive

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 26 september
  • Huiswerk: leren p. 10, 14, 18, 22 en 26 + maken gekozen huiswerkopdrachten
  • Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
  • Programma: grammatica 6

Slide 26 - Diapositive