10 oktober: SO Grieks W 12, 13, 14, 16 verba contracta (gramm. 4.1 en 4.2)
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen
SO
Cultuur: Delphi
Weektaak (voor 2 weken)
herhalen: W t/m les 16
maken: T 16, 12-31
leren: W les 17
kijken: flitscollege 4.4 (sigmatische aoristus)
10 oktober: SO Grieks W 12, 13, 14, 16 verba contracta (gramm. 4.1 en 4.2)
Slide 1 - Diapositive
We beginnen met de SO. Νog even oefenen?
Hoe trekt ε + ο samen ?
Wat betekent ἐκαλεῖς ?
Vertaal: zij jammerden (θρηνέω)
ἀπέθανον: komt van? betekent? aor. stam.?
Wat betekenen:
- τò πνεῦμα (gen.?)
- βαίνω
- ὀφείλω (+?)
- διά (+?)(2)
Slide 2 - Diapositive
SO
(W 12 t/m 16;
verba contracta)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Pak je TB op blz. 65 + je schrift.
Vertaal tekst 16, r. 12-24. Noteer de vertaling in je schrift.
We kijken dit over 20 minuten na.
Slide 20 - Diapositive
Stoeien met verba contracta.
Iedereen krijgt een klein oefenblaadje uitgereikt.
Maak de opdracht: alleen, zonder hulpmiddelen en in stilte.
Je hebt 10 minuten de tijd.
pr/impf
ev./mv.
ἐρωτάω / οἰκέω
ἐρωτᾷ
ᾤκουν (1e p)
ἔρωτα
Slide 21 - Diapositive
Stoeien met verba contracta.
Ga naar deze les in LessonUp.
Je krijgt steeds een vraag + antwoord te zien. Jij moet het antwoord nakijken.
Als het fout is moet je uit kunnen leggen wat de denkfout is en ook het goede antwoord kunnen geven. Als je Grieks moet typen, mag dat gewoon in Nederlandse letters.
Slide 22 - Diapositive
Vraag: hoe kun je verba contracta in de woordenlijst herkennen?
Antwoord: aan de ε of de α.
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal: γελα
Antwoord: hij lacht
Slide 24 - Question ouverte
Vertaal: ζητειτε
Antwoord: jullie (moeten) zoeken
Slide 25 - Question ouverte
Vertaal: τιμαν
Antwoord: vrezen
Slide 26 - Question ouverte
Vertaal: ᾠκει
Antwoord: jij moet wonen
Slide 27 - Question ouverte
Vertaal: ἐρωτα
Antwoord: hij vroeg
Slide 28 - Question ouverte
Vertaal: jij moet vereren
Antwoord: τιματε
Slide 29 - Question ouverte
Vertaal: zij lachten (γελάω)
Antwoord: γελων
Slide 30 - Question ouverte
Vertaal: ik zocht (ζητέω)
Antwoord: ἐζητουν
Slide 31 - Question ouverte
Vertaal: jij riep (καλέω)
Antwoord: ἐκαλει
Slide 32 - Question ouverte
Vertaal: wij bekijken (σκοπέω)
Antwoord: σκοπωμεν
Slide 33 - Question ouverte
Donderdag SO
Je hebt ca. 20 minuten voor de SO.
Ik ga er vanuit dat je de woorden/rijtjes goed kent, dwz dat je betekenissen snel kunt geven en snel kunt opzeggen.