Will / to be going to

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aims

At the end of this lesson:

- you can talk about the future

- you can correctly use 'to be going to'

- you can correctly use 'will' or 'shall'

Future

Er zijn vier verschillende manieren om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.
Wij gaan het hebben over twee manieren: 

Will (not) + hele ww

Am/are/is + (not) going to + hele ww

Bij 'going to' moet je dus een vorm van to be gebruiken. Vul in wanneer je wat gebruikt: I/you/hesheit/we/they

Vormen van to be

Dus om een vorm van 'going to' te gebruiken - moet je er een vorm van to be voor plakken.

I - am

You - are

He/she/it - is

We - are

They - are

Negatief = + not (am not/isn't/ are not)

am/are/is + (not) going to + hele ww 

Je gebruikt deze toekomst vorm:

- Om aan te geven dat iemand in de toekomst iets (niet) van plan is, staat nog niet helemaal vast.

- Een voorspelling waarvoor je WEL bewijs hebt.

- Dingen waarover je zelf geen controle hebt (zoals het weer)

VB: ‘’I am going to visit my uncle next week.’’

‘’It’s not going to rain, just look at the sky.’’

Will (not) + hele ww

- Om iets aan te bieden: ‘’I will get you some tea and a slice of cake’’.

- Bij beloftes: let op: I promise

- Wens

- Besluiten

- Als je een voorspelling doet waarvoor je GEEN bewijs hebt: ‘’Will Brody become a police officer?’’

Belangrijk!

- Will kun je negatief maken door not toe te voegen. Je kunt dit alleen niet samenvoegen. 

Will negatief samenvoeging = won't!

- Vraagzinnen maak je door will/vorm van to be vooraan te zetten. Let op! Bij het onderwerp I/we gebruik je shall ipv will.

Vraagzinnen

Vraagzinnen met will: 

- Will plaats je vooraan in de zin. Veranderd naar 'shall' wanneer ond een I/we is. 

VB: I will get you some coffee. Shall I get you some coffee?

Vraagzinnen met to be going to:

- Vorm van to be vooraan in de zin. Daarna onderwerp en dan going to. 

VB: It is going to rain. Is it going to rain?

Wat is de juiste vraagzin?
She's going to fall off her bike.

1. Is going to she fall off her bike?
2. Does she going to fall off her bike?
3. Is she going to fall off her bike?
4. Do she going to fall off her bike?

Wat is de juiste vraagzin?
We will call you tomorrow

1. Shall we call you tomorrow?
2. Won't we call you tomorrow?
3. Will we call you tomorrow?
4. Do we will call you tomorrow?

Maak de zin negatief en voeg het werkwoord + negatief samen
I will be there on time

1. I will'nt be there on time
2. I won't be there on time
3. I will be'nt there on time
4. I'nt will be there on time

Maak de zin negatief en voeg het werkwoord + negatief samen
Haley is going to be an aunt

1. Haley is going'nt to be an aunt
2. Haley is going to be'nt an aunt
3. Haley isn't going to be an aunt
4. Haley is'nt going to be an aunt

Look at those dark clouds. It ......... rain

...... (you) help me do the dishes?

Samenvatting

Er zijn verschillende manieren om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.

Will (not) + hele ww – iets aan bieden, beloftes, aankondigingen, besluiten en voorspellingen ZONDER bewijs.

Am/are/is + (not) going to + hele ww – iets van plan maar nog geen precies besluit (ex: next week), voorspellingen MET bewijs, dingen waar je geen controle over hebt (weer)

Aims

At the end of this lesson:

- you can talk about the future

- you can correctly use 'to be going to'

- you can correctly use 'will' or 'shall'

En, snap je alles?

1. Ja
2. Nee
3. Na extra oefenen wel