The Future

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns

Slide 1 - Diapositive

Take out your books and start reading, please 
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

By the end of this lesson, you...
...have refreshed your memory on the future with to be + going to
...have refreshed your memory on the future with will and shall
...have worked on your weektask. 

Slide 3 - Diapositive

Lesinhoud
  • The future: what do you remember?
  • Explanation: the future
  • Work by yourselves

Slide 4 - Diapositive

The Future: what do you remember?

Slide 5 - Diapositive

True 

False
"the future" betekent: het heden
Je gebruikt 'to be going to" als je iets spontaan zegt. 
In een Engelse zin staat er altijd een heel werkwoord na "will" of "shall"
Je gebruikt "shall" alleen in vraagzinnen.
In vraagzinnen met "I" of "we" moet je altijd "shall" gebruiken
Bij een vraagzin met "to be going to", staat de vorm van "to be" vooraan
In vraagzinnen met "he/she/it" moet je altijd "shall" gebruiken.
De verkorte vorm van "shall not" is "shan't"

Slide 6 - Question de remorquage

Future
"The future" betekent: het heden. 





Slide 7 - Diapositive

Future
"The future" betekent: De toekomst. 





Slide 8 - Diapositive

Future
"The future" betekent: De toekomst. 

To be + going to + hele ww:
Je gebruikt 'to be going to" als je iets spontaan zegt. 
Bij een vraagzin met "to be going to", staat de vorm van "to be" vooraan.




Slide 9 - Diapositive

Future
"The future" betekent: De toekomst. 

To be + going to + hele ww:
Je gebruikt 'to be going to" als je iets hebt gepland. 
Bij een vraagzin met "to be going to", staat de vorm van "to be" vooraan.




Slide 10 - Diapositive

Future
"The future" betekent: De toekomst. 

To be + going to + hele ww:
Je gebruikt 'to be going to" als je iets hebt gepland. 
Bij een vraagzin met "to be going to", staat de vorm van "to be" vooraan.

Will/shall + hele ww:
In een Engelse zin staat er altijd een heel werkwoord na "will" of "shall".
In vraagzinnen met "he/she/it" moet je altijd "shall" gebruiken.
In een ontkennende zin met "will of shall", staat "not" achter will/shall.



Slide 11 - Diapositive

Future
"The future" betekent: De toekomst. 

To be + going to + hele ww:
Je gebruikt 'to be going to" als je iets hebt gepland. 
Bij een vraagzin met "to be going to", staat de vorm van "to be" vooraan.

Will/shall + hele ww:
In een Engelse zin staat er altijd een heel werkwoord na "will" of "shall".
In vraagzinnen met "I" of "we" moet je altijd "shall" gebruiken.
In een ontkennende zin met "will of shall", staat "not" achter will/shall.



Slide 12 - Diapositive

The Future: gebruik
Wanneer gebruik je de future tense?
Je gebruikt de future tense om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren. 

2 vormen:
Spontaan: 
  • I will help you with that. 

Iets van plan/ iets wat sowieso gaat gebeuren:
  • I am going to clean my car this weekend. 

Slide 13 - Diapositive

The Future: to be going to 

Slide 14 - Diapositive

The Future: to be going to: vorm
Gebruik: Je gebruikt to be going to in the future om aan te geven dat je iets van plan bent of dat iets sowieso gaat gebeuren

Slide 15 - Diapositive

The Future: to be going to: vorm
Gebruik: Je gebruikt to be going to in the future om aan te geven dat je iets van plan bent of dat iets sowieso gaat gebeuren

I am going to clean my car this weekend. (plan)
They are going to go the zoo tomorrow. (plan)

Look at those dark clouds! It is going to rain soon. (gaat gebeuren)
Watch out, you are going to spill the tea! (gaat gebeuren)

Slide 16 - Diapositive

The Future: to be going to: vorm
I am going to clean my car this weekend. 
Look at those dark clouds! It is going to rain soon.

Hoe ziet to be going to in de future eruit?
To be + going to + hele werkwoord

Slide 17 - Diapositive

The Future: to be going to: ? 
I am going to clean my car this weekend. 


Look at those dark clouds! It is going to rain soon.


Hoe ziet to be going to in de future eruit in een vraagzin?

Slide 18 - Diapositive

The Future: to be going to: ? 
I am going to clean my car this weekend. 
Am I going to clean my car this weekend? 

Look at those dark clouds! It is going to rain soon.
Is it going to rain soon?

Hoe ziet to be going to in de future eruit in een vraagzin?
Bij een vraagzin zet je 'to be' vooraan de zin.

Slide 19 - Diapositive

The Future: to be going to: - 
I am going to clean my car this weekend. 


Look at those dark clouds! It is going to rain soon.


Hoe ziet to be going to in de future eruit in een ontkennende zin? 


Slide 20 - Diapositive

The Future: to be going to: - 
I am going to clean my car this weekend. 
I am not going to clean my car this weekend. 

Look at those dark clouds! It is going to rain soon.
It isn't going to rain soon.

Hoe ziet to be going to in de future eruit in een ontkennende zin? 
In een ontkennende zin plak je 'not' of 'n't' achter 'to be'

Slide 21 - Diapositive

The Future: will/shall

Slide 22 - Diapositive

The Future: will / shall + hele werkwoord: gebruik
Wanneer gebruik je The Future: will / shall + hele werkwoord
Je gebruikt The Future: will / shall + hele werkwoord bij simpele verwijzingen naar de toekomst of wanneer iets spontaan wordt besloten. 


I will pick it up tomorrow. 
I will carry the bag for you!

Slide 23 - Diapositive

The Future: will / shall + hele werkwoord: vorm
Hoe ziet de The Future: will / shall + hele werkwoord eruit ? 
Will / shall + hele werkwoord


I
will/ 'll help you with that.
shall/ 'll help you with that.
He/she/it
will/ 'll help you with that.
We
will/ 'll help you with that. 
shall/ 'll help you with that. 
You/ they
will/ 'll help you with that.
Bij I en We kun je zowel will als shall gebruiken. 

Slide 24 - Diapositive

The Future: will / shall + hele werkwoord: vragend (?)
I
Shall help you with that?
He/she/it
Will he/she/it help you with that?
We
Shall we help you with that? 
You/ they
Will you/they help you with that?
--> Bij vraagzinnen zet je will of shall vooraan de zin.
Let op! Bij vraagzinnen met I of we moet je shall gebruiken!

Slide 25 - Diapositive

The Future: will / shall + hele werkwoord: ontkennend (-)
I
I will not/ won't help you with that?
I shall not/ shan't help you with that.
He/she/it
He/She/It will not/ won't help you with that?
We
We will not/ won't help you with that?
We shall not/ shan't help you with that. 
You/ they
You/They will not/ won't help you with that?
--> Bij ontkennende zinnen zet je not achter will, of maak je er won't van.
--> Bij I en we zet je not achter shall, of maak je er shan't van. 

Slide 26 - Diapositive

Over to you...
Do the worksheet



Work on the weektask
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive