Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5 Migratie
Herhaling wereld
3 Havo
Slide 1 - Diapositive
5.1 Wereld: migratie in de wereld
3 Havo
Hoofdstuk 5
Slide 2 - Diapositive
Kies het juiste begrip
Gebiedskenmerken waardoor mensen vertrekken
A
push factoren
B
pull factoren
C
aspiraties
D
mogelijkheden
Slide 3 - Quiz
Kies het juiste begrip
Persoonskenmerken waardoor mensen de neiging hebben om te vertrekken
A
push factoren
B
pull factoren
C
aspiraties
D
mogelijkheden
Slide 4 - Quiz
Kies het juiste begrip
Aantrekkelijke omstandigheden in het bestemmingsgebied
A
push factoren
B
pull factoren
C
aspiraties
D
mogelijkheden
Slide 5 - Quiz
Kies het juiste begrip
Persoonlijke omstandigheden waardoor mensen in staat zijn om te kunnen migreren
A
push factoren
B
pull factoren
C
aspiraties
D
mogelijkheden
Slide 6 - Quiz
Welke twee uitspraken over internationale migratie worden op deze kaart bevestigd?
A De meeste migratie is binnenlandse migratie. B De meeste migratie is buitenlandse migratie. C Internationale migratie is vaak gericht op buurlanden. D Internationale migratie is vaak gericht op andere werelddelen.
A
D & A
B
A & C
C
D & B
D
B & C
Slide 7 - Quiz
Wat is het overheersende patroon in de internationale arbeidsmigratie? A oost-west B west-oost C noord-zuid D zuid-noord
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quiz
Wat is een migratienetwerk?
Slide 9 - Question ouverte
B. internationale studenten
C. Mensenrechtenvluchtelingen
D. Migratie door gezinshereniging
A. Arbeidsmigranten
2. Economische reden
3 Politieke reden
4 Onderwijs reden
1. Sociale reden
Slide 10 - Question de remorquage
5.2 Wereld: gevolgen voor de herkomstgebieden
3 Havo
Hoofdstuk 5
Slide 11 - Diapositive
Welke gevolgen van migratie zie je in figuur 7?
Slide 12 - Question ouverte
Hoe hebben geldzendingen invloed op de status van mensen in het vertrekgebied?
Slide 13 - Question ouverte
Door migratie kan in het herkomstgebied een zogenaamde migratiecultuur ontstaan. Wie worden in die cultuur beschouwd als winners en wie als losers?
Slide 14 - Question ouverte
De landen die de meeste migranten leveren in de wereld zijn o.a. Mexico, Marokko, Turkije en de Filipijnen. Dit zijn zeker niet de armste landen van de wereld. Verklaar dit.
Slide 15 - Question ouverte
5.3 Wereld: gevolgen voor de bestemmingsgebieden
3 Havo
Hoofdstuk 5
Slide 16 - Diapositive
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom
integratie - kettingmigratie - acculturatie
Slide 17 - Question ouverte
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom
iemand met migratieachtergrond - allochtoon - autochtoon
Slide 18 - Question ouverte
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom
migratienetwerk - segregatie - retourmigratie
Slide 20 - Question ouverte
Welke uitspraken zijn juist?
A Vluchtelingen doen vaak hetzelfde werk als arbeidsmigranten. B Arbeidsmigranten doen meestal werk dat ook door de bevolking van het bestemmingsland gedaan wordt. C Arbeidsmigranten doen alleen maar laaggeschoold werk. D Asielzoekers en arbeidsmigranten wonen vaak in dezelfde regio. E Arbeidsmigranten wonen vooral in steden, omdat daar werk te vinden is.
A
A & E
B
D & B
C
C & D
D
E & B
Slide 21 - Quiz
5.4 Nederland en migratie
3 Havo
Hoofdstuk 5
Slide 22 - Diapositive
Welke van de volgende uitspraken over het overheidsbeleid is juist?
A Gastarbeiders zijn op eigen initiatief naar Nederland gekomen. B Inburgeringsplicht had tot doel de gezinsvorming te bevorderen. C Premies voor retourmigratie zijn een vorm van beperkend immigratiebeleid.
A
A
B
B
C
C
Slide 23 - Quiz
De huisvesting in Nederland van arbeidsmigranten uit landen buiten Europa wordt wel eens beschreven als ‘drie keer geconcentreerd’. Wat wordt daarmee bedoeld?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het belangrijkste kenmerk van een multiculturele samenleving?
Slide 25 - Question ouverte
Bekijk bron 19. Informatie is bepalend voor het beeld dat mensen hebben. Wat valt je op als je de werkloosheid van Duitsers vergelijkt met migranten?
Slide 26 - Question ouverte
Wat zou er met het beeld van bron 19 gebeuren als elke groep onderverdeeld wordt naar opleidingsniveau?