Hoofdstuk 3

Welke voorbeelden zijn inkomen uit arbeid?
A
Huur, dividend, prestatieloon, vakantiegeld
B
Prestatieloon, dividend, rente, vakantiegeld
C
loon, loon in natura, prestatieloon, vakantiegeld
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welke voorbeelden zijn inkomen uit arbeid?
A
Huur, dividend, prestatieloon, vakantiegeld
B
Prestatieloon, dividend, rente, vakantiegeld
C
loon, loon in natura, prestatieloon, vakantiegeld

Slide 1 - Quiz

Een ondernemer heeft inkomen
A
uit bezit
B
uit arbeid
C
uit overdrachtsinkomen

Slide 2 - Quiz

Wat is geen inkomen uit bezit?
A
pacht
B
winst
C
loon
D
rente

Slide 3 - Quiz

Inkomen uit arbeid
voorbeelden ? 

loon
vakantietoeslag: 
loon in natura : beloning anders dan geld
prestatieloon : beloning voor het leveren van een bepaalde prestatie is in geld

Slide 4 - Diapositive




Inkomen uit bezit; huur, rente, winst, pacht, divident

Slide 5 - Diapositive

Lorenzcurve

Slide 6 - Diapositive

Lorenzcurve
Grafiek die de inkomensverdeling weergeeft
Met een Lorenzcurve kun je de verdeling van het inkomen van een land in beeld brengen. De Lorenzcurve geeft aan hoe groot het verschil tussen arm en rijk is.

Slide 7 - Diapositive

Wat is budgetteren?
Budgetteren:
het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven

Slide 8 - Diapositive

Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
dagelijkse uitgaven: kleinere uitgaven voor je dagelijkse leven (boodschappen)
vaste lasten:
de uitgaven die je op een vast moment (regelmatig) moet doen (abonnement)
incidentele uitgaven:
grotere uitgaven die je alleen  af en toe doet (als iets kapot gaat of vakantie)

Slide 9 - Diapositive

Reserveren
  • Reserveren = geld aan de kant leggen voor  toekomstige uitgaven
  • Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
  • Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
  1. € 699 : 3 =  € 233 reserveren per jaar
  2. € 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 10 - Diapositive

Formule Reserveren
gebruiksduur(vervangingswaarderestwaarde)

Slide 11 - Diapositive

Som
Reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. Zijn oude laptop is dan € 150 waard. De nieuwe laptop kost kost Tom € 1.800. Hoeveel moet Tom per maand reserveren? 

Slide 12 - Diapositive

antwoord
Aanschafprijs is €1800
Restwaarde is € 150
Gebruiksduur is 3x12= 36 maanden.
Reserveren:
€ 1800-€ 150= € 1650
€ 1650:36 = € 45,83 per maand.

Slide 13 - Diapositive

Reserveren

Slide 14 - Diapositive

Advies financieringsprobleem
  • banken
  • het Nibud
  • de consumentenbond

Slide 15 - Diapositive

Delano heeft een financieringsprobleem. Hij wil een deskundig advies om dit probleem te kunnen oplossen. Er zijn verschillende instellingen die advies geven over dit soort geldzaken.

Bij welke instelling is hij voor zo’n advies aan het verkeerde adres? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

A
de Belastingdienst
B
de Consumentenbond
C
de Rabobank
D
het Nibud

Slide 16 - Quiz

Belasting en de auto
Motorrijtuigenbelasting moeten alle bezitters van een motorvoertuig betalen. De provincie doet hier nog een bedrag bovenop.

Het tarief hangt af van waar je woont, gewicht van je auto en het soort brandstof.

Dit is een houderschapsbelasting. Je betaalt alleen als je een motorvoertuig hebt.

Slide 17 - Diapositive

Wat is GEEN overdrachtsinkomen?
A
Kinderbijslag
B
Winst
C
Studiefinanciering
D
Huurtoeslag

Slide 18 - Quiz

Overdrachtsinkomen is
A
Salaris dat je van je werkgever krijgt
B
Loon in natura
C
Inkomen waar geen tegenprestatie tegenover staat

Slide 19 - Quiz

Motorrijtuigbelasting is een voorbeeld van een houderschapsbelasting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz