Klas 2 - Chapitre 1 - H (bez vnw)

Aujourd'hui

Grammaire II
Het bezittelijk voornaamwoord
Le but: 
het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui

Grammaire II
Het bezittelijk voornaamwoord
Le but: 
het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
- Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is
- De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord dat volgt
   (mannelijk, vrouwelijk, meervoud)

Slide 3 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Attention! 
Bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat begint met een klinker / h gebruik je het mannelijk bezittelijk voornaamwoord
ex: mijn school = mon école (v)

Slide 5 - Diapositive

mijn

mon frère= mijn broer

ma soeur= mijn zus

mes parents = mijn ouders

Slide 6 - Diapositive

jouw


ton frère= jouw broer

ta soeur= jouw zus

tes parents = jouw ouders


Slide 7 - Diapositive

zijn/haar


son frère= zijn/haar broer

sa soeur= zijn/haar zus

ses parents = zijn/haar ouders


Slide 8 - Diapositive

ons/onze


notre grand-mère = onze oma

nos grand-mères = onze oma's

Slide 9 - Diapositive

jullie/uw


votre grand-père = jullie/uw opa

vos grand-pères= jullie/uw opa's

Slide 10 - Diapositive

hun


leur grand-père = hun opa

leurs grand-pères= hun opa's

Slide 11 - Diapositive

mon frère
ma mère
ma soeur
mon père

Slide 12 - Question de remorquage

(mijn) soeur
Tekst

Slide 13 - Question ouverte

(haar) père

Slide 14 - Question ouverte

(onze) livres

Slide 15 - Question ouverte

(jouw) parents

Slide 16 - Question ouverte

(hun) frère

Slide 17 - Question ouverte

(haar) école

Slide 18 - Question ouverte

Elle est...........soeur? (jouw)

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement
A
sa
B
leur
C
son
D
leurs

Slide 20 - Quiz

(Haar) ............. maison (v) est située à Delft.
(Mijn) ................... soeur s'appelle Sara.
Elle a oublié (haar) ............... cahier.
(Mijn) ..................... nouveaux stylos sont là.
Hier, j'ai vu (mijn) ..................... amie (v).
Sa
Ma
son
Mes
mon

Slide 21 - Question de remorquage

Mijn
Jouw
Zijn / Haar
Onze
Jullie / Uw
Hun
Mon
ton
Ma
Mes
Ta
Tes
Son
Sa
ses
Nos
Notre
Votre
Vos
Leurs
Leur

Slide 22 - Question de remorquage

Au travail!
Ben je klaar, ga naar slimstampen
 Leren woordjes voor het proefwerk (bron A, B, E, F)
en daarna overhoren (bron A, B, E, F)


Slide 23 - Diapositive