Engels weekritme 1

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Vertaal:
kinderen

1. Babies
2. Small ones
3. Children
4. Kinders

Vertaal:
Oom

1. Ome
2. Onkel
3. Uncle
4. Unkol

Vertaal:
Tante

1. Tent
2. Aunt
3. Ant
4. Tenty

Hoe heten je ouders in het Engels?

1. Olders
2. Elders
3. Pairants
4. Parents

En je broer?

1. Bro
2. Brother
3. Broether
4. Brather

En je zus?

1. Sister
2. Sistar
3. Zister
4. Zizzy

The father of your father is called your ...

1. Uncle
2. Brother
3. Grandfather
4. Mother

Father

Aunt

Cousin

Me

Mother

Uncle

Grandfather

Grandmother

Opdracht

We gaan nu een trailer kijken van een comedy show; 'Modern Family'. Maak aantekeningen terwijl je kijkt. Na afloop moet je de gezinssamenstellingen kunnen benoemen.

For example:

My family; a father; Henry, a mother; Jennita, a daughter; Puk and a son; Max

Wat is de samenstelling van het eerste gezin?

Wat is de samenstelling van het tweede gezin?

Wat is de samenstelling van het derde gezin?

Mother

Father

Sister

Brother

Family

Mum

Dad

Girl

Boy

Children

Translate
één

1. on
2. one

Translate:
vier

1. for
2. four
3. vour
4. fore

acht

1. ait
2. eigt
3. eight
4. eet

negentien

1. nineteen
2. ninteen
3. neintien
4. neinteen

acht

vijftien

It ..... my birthday today.

1. is
2. am
3. are
4. have

I ..... a dog.

1. am
2. are
3. have
4. has

Mary ..... an uncle in America.

1. is
2. am
3. have
4. has

Peter and Jack ..... taller than me.

1. is
2. are
3. am
4. have

His brother ..... fourteen years old.

1. am
2. is
3. are
4. has

Jack and John ..... my cousins.

1. am
2. is
3. are
4. have

My name is Tim and I ..... your neighbour.

1. am
2. is
3. are
4. has

Vertaal de volgende zin:
I am seventeen years old

1. Ik ben jarig op de 17e
2. Ik word 17 jaar oud
3. Ik ben 17 jaar oud

Vertaal de volgende zin:
I am Jan Janssen

1. Ik heet Jan Janssen
2. Ik ben Jan Janssen

Vertaal de volgende zin:
My favourite sport is volleyball.

1. Ik hobby is volleybal
2. Mijn favoriete sport is volleybal
3. Ik speel graag volleybal

Vertaal de volgende zin:
My birthday is on November 9.

1. Ik ben geboren op 9 november
2. Ik vier mijn verjaardag op 9 november
3. Mijn verjaardag is op 9 november

Schrijf in het Engels op:

- Mijn naam is .....
- Ik ben jarig op .........
- Ik heb ..... huisdieren
- Mijn lievelingseten is ......

Tip: Gebruik de werkbladen die je hebt gekregen.

Hoe laat is het?

OF

DUS NIET:

'How late is it?'

What's the time? 

Schrijf de antwoorden op je werkblad 

What's the time? Discuss with your neighbour!

It's 3 o'clock.

It's 1 o'clock.

It's 25 (minutes) past six.

It's 5 (minutes) past ten.

It's half past one. 

OR

It's 30 (minutes)  past one.

It's a quarter past two.

OR

It's 15 (minutes) past two.

It's a quarter to eight.

OR

It's 15 (minutes) to eight.

It's half past four.

OR

It's 30 (minutes) past four.

Door op het spreekwolkje te klikken kun je de opdrachten nakijken. 

Het is kwart over vier.

1. It's a quarter to four.
2. It's a quarter past four.

Het is half twaalf.

1. It's half past eleven.
2. It's half past twelve.

Het is zeven uur.

1. It's seven hours.
2. It's seven o'clock.

Het is vijf over half vier.

1. It's twenty-five to four.
2. It's five past half past four.