Week 13 - Les 2

Bonjour! - le vendredi 1 décembre
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour! - le vendredi 1 décembre

Slide 1 - Diapositive

Le planning
  • Vraag zonder vraagwoord
  • Les mots interrogatifs
  • Différents types de questions
  • Faire des exercices

Slide 2 - Diapositive

Vraag zonder vraagwoord

Tu regardes la télé? (gewoon)

Regardes-tu la télé? (inversie) 

Est-ce que tu regardes la télé? (est-ce que)

  • Inversie - is alleen mogelijk als het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord is (niet bij naam of zelfst. nw).



Slide 3 - Diapositive

À deux: Question - réponse 
Probeer hierin de verschillende manieren van vragen stellen uit!
timer
5:00
  • Tu regardes la télé? (gewoon)
  • Regardes-tu la télé? (inversie) 
  • Est-ce que tu regardes la télé? (est-ce que)

Slide 4 - Diapositive

Les buts
  • Ik ken een aantal vraagwoorden in het Frans.
  • Ik kan zinnen maken met een vraagwoord.
  • Ik weet welke manieren van vragen stellen er zijn en wat het verschil is tussen de verschillende manieren.

Slide 5 - Diapositive

Les mots interrogatifs

Welke ken je nog?
  • Écrit-les!

Slide 6 - Diapositive

Les mots interrogatifs
Leer 
ze!

Slide 7 - Diapositive

Het betrekkelijk voornaamwoord
Ce qui= wat: verwijst naar hele zinnen en is onderwerp van bijzin
Je ne veux pas savoir ce qui est vrai.
ce qui is het onderwerp van de bijzin: "wat waar is".

=> ce qui vervangt een hele gedachte/zin/iets onbekends en is onderwerp van de bijzin. Je vertaalt het als ' wat'. 


Slide 8 - Diapositive

Het betrekkelijk voornaamwoord
Ce que= wat: verwijst naar hele zinnen en is lijdend voorwerp van bijzin
Je ne veux pas savoir ce que vous avez fait.
ce que is het lijdend voorwerp van de bijzin: "wat/hetgeen dat u heeft gedaan".

=> ce que vervangt een hele gedachte/zin/iets onbekends en is lijdend voorwerp van de bijzin. Je vertaalt het als ' wat' of 'het geen'. 


Slide 9 - Diapositive

Faire des phrases
  • Maak twee zinnetjes met een vraagwoord. 
  • Probeer minimaal 1 met "ce qui" of "ce que"
  • Klaar? Laat ze checken/nog meer oefenen..

timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Faire des exercices
  • On va d'abord écouter ensemble: ex. 1A (LE, p. 40)

  • Vous faites ex. 1B à deux (5 min.) - les devoirs!



Slide 11 - Diapositive