eerst dan daarna ten slotte

gisteren 1 maart gedaan
het recept voor pannenkoeken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 63 min

Éléments de cette leçon

gisteren 1 maart gedaan
het recept voor pannenkoeken

Slide 1 - Diapositive

doel:
Je kunt een recept schrijven of een gebruiksaanwijzing.
Je kunt de opsommingen gebruiken.
Je kunt de goede volgorde gebruiken van de woorden in de zin.
(2.7 woordvolgorde& 2.9 recept)

Slide 2 - Diapositive

Zie je het verschil?
Je doet het meer in de kom
Eerst doe je het meel in de kom
Je doet de eieren bij het beslag.
Dan doe je de eieren bij het beslag

Slide 3 - Diapositive

En hier:
Je legt de pannenkoek op een warm bord.
Daarna leg je de pannenkoek op een warm bord.
Je doet er suiker op.
Ten slotte doe je er suiker op.

Slide 4 - Diapositive

DUS:
Als je de zin met een 'volgorde-woord'(een opsomming heet dat), begint, dan.......

Slide 5 - Diapositive

inversie
persoon en werkwoord wisselen van plaats

Slide 6 - Diapositive

Ik ga naar bed.
Eerst (mijn tanden poetsen)

Slide 7 - Diapositive

Eerst poets ik mijn tanden.

Slide 8 - Diapositive

Dan (mijn haren borstelen)

Slide 9 - Diapositive

Dan borstel ik mijn haren.

Slide 10 - Diapositive

Daarna (pyama pakken)

Slide 11 - Diapositive

Daarna pak ik mijn pyama.

Slide 12 - Diapositive

Ten slotte (boek lezen)

Slide 13 - Diapositive

Ten slotte lees ik een boek

Slide 14 - Diapositive

nu zelf proberen

Slide 15 - Diapositive

Ik ga boodschappen doen.
Eerst.........(lopen, naar buiten)

Slide 16 - Question ouverte

Dan.............Karretje pakken in de winkel)

Slide 17 - Question ouverte

Daarna...........
(boodschappen in karretje leggen)

Slide 18 - Question ouverte

Ten slotte...........(betalen de boodschappen)

Slide 19 - Question ouverte

doel:
Je kunt een recept schrijven of een gebruiksaanwijzing.
Je kunt de opsommingen gebruiken.
Je kunt de goede volgorde gebruiken van de woorden in de zin.
(2.7 woordvolgorde& 2.9 recept)

Slide 20 - Diapositive