Spelling voltooid deelwoord en zelfstandige naamwoorden

Voltooid deelwoord en zelfstandige naamwoorden
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Voltooid deelwoord en zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
  • Uitleg voltooid deelwoord
  • Opdrachtjes 
  • Uitleg zelfstandige naamwoorden
  • Opdrachtjes - werkboekopdrachten 

Slide 2 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
  • Begint vaak met ge-, ver-, ont-, be-, her- enzovoorts. 
  • Een voltooid deelwoord hoort ALTIJD bij een vorm van hebben of zijn. 
  • Je gebruikt bij klankvaste werkwoorden 'T SEXY KOFSCHIP.
  • Voor klankveranderende werkwoorden is geen regel.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeelden
  • Ik heb gebeld. 
  • Hij heeft ontkend. 
  • Wij zijn verplaatst. 
  •  Ik heb jou herkend. 
  • Zij zijn begonnen. 

Slide 4 - Diapositive

Hoe werkt het?
  1. Bepaal de stam = hele werkwoord - en.
    maken - mak en besteden - bested
  2. Bepaal de laatste letter van de stam. k en d
  3. Staat die letter in ' T EX-KOFSCHIP
    Ja -> ik-vorm + t. Wij hebben gemaakt.
    Nee -> ik-vorm + d. Wij hebben besteed. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van organiseren.
Wij hebben ...
A
georganiseerd
B
georganiseert

Slide 6 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van typen?
Ik heb ...
A
getypd
B
getypt

Slide 7 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van zeggen?
Ik heb ...

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van verven?
Wij hebben ...

Slide 9 - Question ouverte

Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 10 - Diapositive

Meervoud
  • Vaak plak je -en achter een zelfstandig naamwoord voor meervoud. 
  • Er zijn uitzonderingen. 
  • Die uitzonderingen gaan we vandaag bekijken! 

Slide 11 - Diapositive

1. Sommige woorden die eindigen op -e, hebben twee meervoudsvormen
  • seconde - seconden/secondes
  • keuze - keuzen/keuzes
  • groente - groenten/groentes 

Slide 12 - Diapositive

2. Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen met elk een eigen betekenis


  • Been - beenderen/benen
  •  Portier - portiers/portieren

Slide 13 - Diapositive

3. Soms verandert -s of -f in -z of -v in het meervoud
  • grens - grenzen
  • wens - wensen
  • zeef - zeven
  • smurf - smurfen

Slide 14 - Diapositive

Wat is het meervoud van keuze? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het meervoud van blad? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het meervoud van paleis? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het meervoud van boef? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud van paleis? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van roos? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kans? Zijn er meer? Dan schrijf je ze beide op.

Slide 21 - Question ouverte

4. Meervouden met een trema
  • Een trema is een letter met puntjes erop. Wij kijken vandaag alleen naar ë.
  • Maar wanneer gebruik je een ë in meervoud en hoe? 

Slide 22 - Diapositive

4. twee soorten meervoud met ë
  • Woorden die eindigen op -ee of -ie kunnen een ë krijgen in het meervoud.  
  • 4.1 Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, schrijf je puntje op de laatste -e en plak je er een -n aan vast.
  • 4.2 Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, voeg je -ën toe. 

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld!
Woord
Klemtoon
Meervoud
idee
idee
ideeën
knie
knie
knieën
kolonie
kolonie
koloniën
amfibie
amfibie
amfibieën
bacterie
bacterie
bacteriën

Slide 24 - Diapositive

Op welke lettergreep ligt de klemtoon in stoeptegel?
A
stoep
B
te
C
gel

Slide 25 - Quiz

Op welke lettergreep ligt de klemtoon in fotograaf?
A
fo
B
to
C
graaf

Slide 26 - Quiz

Op welke lettergreep ligt de klemtoon in therapie?
A
the
B
ra
C
pie

Slide 27 - Quiz

Als de klemtoon NIET op de laatste lettergreep valt, dan...
A
zet je puntjes op de laatste -e van het enkelvoud en plak je er een -n aan vast.
B
plak je -ën aan het enkelvoud vast.
C
plak je er een -s aan vast.
D
plak je aan het enkelvoud eerst een -e en dan -ën vast.

Slide 28 - Quiz

Als de klemtoon WEL op de laatste lettergreep valt, dan...
A
zet je puntjes op de laatste -e van het enkelvoud en plak je er een -n aan vast.
B
plak je -ën aan het enkelvoud vast.
C
plak je er een -s aan vast.
D
plak je aan het enkelvoud eerst een -e en dan -ën vast.

Slide 29 - Quiz

Wat is het meervoud van bacterie?
A
bacteries
B
bacterieën
C
bacteriën
D
bacterieeën

Slide 30 - Quiz

Wat is het meervoud van knie?
A
knies
B
knieën
C
kniën
D
knieeën

Slide 31 - Quiz

Wat is het meervoud van kopie?
A
kopieën
B
kopiën
C
kopies
D
kopieeën

Slide 32 - Quiz

Tipje van mij

Slide 33 - Diapositive

Je gaat nu zelf aan de slag
  • Je gaat naar socrative.com
  • Je klikt rechtsboven op login, dan student login. 
  • Je moet een code invoeren, dat is TKEM1D
  • Je maakt de socrative.  

Slide 34 - Diapositive