Herhalingsles politiek

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling H3 Politiek
  • Quiz
  • Begrippenlijst/samenvatting maken 

Slide 2 - Diapositive

https://create.kahoot.it/details/fb5309c1-1dd0-4027-9d10-362d8f042f78
Politici worden gekozen door het volk om hun te vertegenwoordigen.
A
juist
B
fout

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze politieke partij is politiek rechts
A
D66
B
VVD
C
PvdA
D
PvdD

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze politieke partij is politiek links:
A
VVD
B
PVV
C
Christenunie
D
SP

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Directe democratie
Indirecte democratie
Referendum
Nederland is een...
Stemmen op een partij
Er is een volksvertegenwoordiging
Je gaat naar de stembus om over een wet te stemmen 

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel algemeen belang
Geen algemeen belang
veiligheid op straat
Goede dijken
Mensen vaccineren tegen corona
Goede trein verbindingen
Het hebben van een mobiele telefoon
Hoe laat je thuis mag komen van een feestje

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel Ambtenaren
Geen ambtenaren

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel leden zitten er in het parlement?
A
75
B
100
C
150
D
225

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De taken van het parlement zijn:
- (Mede)wetgeving
A
Controleren van het kabinet
B
Land vertegenwoordigen in het buitenland
C
Regeerakkoord maken
D
Troonrede schrijven

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Prinsjesdag?
A
De mensen hebben vandaag feest.
B
De Koning heeft een vrije dag.
C
De koning kijkt terug op afgelopen jaar.
D
De koning leest de troonrede voor.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN taak van de koning?
A
Handtekening zetten onder wetten
B
De troonrede voorlezen
C
Beslissen welke wetten doorgaan
D
ministers benoemen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Overheid
Kabinet

Regering
Politici en ambtenaren
Koning en ministers
Ministers en Staatssecretarissen

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling(en) is/zijn juist?
1) Politici worden gekozen, ambtenaren solliciteren naar hun functie
2) SP is een linkse partij
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is onjuist 2 is juist
C
1 & 2 zijn juist
D
1 & 2 zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op je 18e ga je voor het eerst naar de stembus, hoe heet dit?
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Politiek links
Politiek rechts
Politiek midden

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

POLITIEK LINKS
POLITIEK RECHTS

gelijkheid
Actieve overheid
Passieve overheid
Vrijheid

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

POLITIEK LINKS
POLITIEK RECHTS

Eerlijke inkomens verdeling
Zwakkeren bescherming
Een overheid die alleen straft en controleert

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de stellingen juist of onjuist?
1. Voorstanders van een passieve overheid willen lage belastingen.
2. Een passieve overheid past bij een linkse partij.
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is onjuist 2 is juist
C
1 & 2 zijn beide juist
D
1 & 2 zijn beide onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een passieve overheid?
A
Een overheid die haar burgers beschermt
B
Een overheid die zich zo min mogelijk met het leven van haar burgers bemoeit
C
Een overheid dat minder tijd besteedt aan politieke vraagstukken
D
Een overheid die belangrijke keuzes over laat aan haar burgers

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een politicus verkiesbaar is heet dat:
A
passief kiesrecht
B
actief kiesrecht
C
algemeen kiesrecht
D
geheime verkiezingen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nummer één op de verkiezingslijst wordt ook wel de___ genoemd.
A
De premier
B
Een minister
C
De lijsttrekker
D
De minister-president

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De partijen die niet in de regering zitten, heten:
A
Coalitie
B
Tweede kamer
C
Eerste Kamer
D
Oppositie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De taak van de gemeenteraad is te vergelijken met
A
Minister-president
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Minister

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De taak van de ministers en wethouders is het uitvoeren van wetten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel van algemeen belang
Niet van algemeen belang
Het ontwikkelen van een nieuw medicijn tegen hooikoorts.
Zorgen voor een goed internetsignaal in Nederland
Het maken van tv-programma's.
Het bezorgen van folders.

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kenmerken horen bij een dictatuur en welke bij een democratie?
Democratie
Dictatuur
Er zijn geen eerlijke verkiezingen.
De macht is in handen van het volk.
De macht is in handen van een persoon.
Er zijn strenge straffen.
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.
Er zijn grondrechten.
Opvolging wordt besloten door een persoon.

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Welke eigenschap hoort bij een democratie en welke bij een dictatuur?
Democratie
Dictatuur
Vrije verkiezingen
Fraude bij het stemmen
Politie mag je zomaar oppakken

Rechter beslist of je schuldig bent.

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De koning heeft.....
A
Veel macht
B
Vrijwel geen macht
C
Veel te zeggen
D
De belangrijkste positie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De koning...
A
Zit niet in de regering, wel in het kabinet.
B
Zit niet in het kabinet en wel in de regering.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De Koning leest voor uit de ....
(de Koning spreekt de ................. uit)
A
de Miljoenennota
B
de Rijksbegroting
C
de Troonrede
D
het Regeerakkoord

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions