Semaine 3 - Cours 1 - Les accents

Les accents
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les accents

Slide 1 - Diapositive

Learning objectives
- learn how to write the different accents in French
- learn how to pronounce: é, è, ê, ç, 

Slide 2 - Diapositive



  • é
  • è, à, ù
  • ï, ë, ü, ÿ
  • ê, â, î, ô, û
  • ç

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

  • l'accent aigu : é
  • l'accent grave : è
  • le tréma : ï, ë, ü, ÿ
  • l'accent circonflexe : ê
  • la cédille : ç

Slide 5 - Diapositive

Let's focus on:
accent aigu            é
accent grave           è

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Let's now focus on:
     le tréma            ë, ï...
la cédille            ç

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Activité : épeler des mots en français

éléphant
kayak
élève
chaussette
école
cahier

Slide 10 - Diapositive

e
e
accent grave
accent aigu

Slide 11 - Diapositive

e
accent grave

Slide 12 - Diapositive

elf

Slide 13 - Diapositive

e
accent aigu

Slide 14 - Diapositive

één

Slide 15 - Diapositive

De uitspraak van de è en é 
l'école
le collège
l'élève 

Slide 16 - Diapositive

C ou Ç ?
  1. De 'c' als een [s] voor de letters e en i : ici (hier) - c
  2. De 'c' als een [k] voor de letters a, o en u : copain - camping 
  3. De 'ç' met cédille --> [s] : français - ça va 

Slide 17 - Diapositive

L'accent circonflexe 

â
ê

De uitspraak is hetzelfde als zonder streepje: 
l'âge, le gâteau (taart), les pâtes (pasta)

De uitspraak van ê is hetzelfde als è (elf): 
la tête (het hoofd)
arrête ! (stop!)

Slide 18 - Diapositive

Épelez, s'il vous plaît !
1. Jullie zitten in twee teams.
2. Het ene team zegt het woord en de ene persoon van de andere moet het spellen. Als de letter niet correct wordt uitgesproken, is het fout en krijgt het team geen punt. Vergeet de streepjes niet en geef de vertaling!
3. We wisselen van rol.
4. Het team dat de meeste woorden heeft geraden en goed heeft vertaald, wint!

Slide 19 - Diapositive

Partie 1 :  les sons

Slide 20 - Diapositive

écoute          et  répète 

Slide 21 - Diapositive

Le pendu
1. Als de letter niet goed wordt uitgesproken, is het fout.
2. Als je het woord hebt gevonden, 
geef de streepjes.
3. Als je het woord hebt gevonden, 
geef de vertaling.

Slide 22 - Diapositive

De E waar geen accent op staat, wordt een stomme e genoemd. De stomme E klinkt zoals de U van mug. Voorbeeld: de eerste E van demander (vragen), le cheval (het paard). De stomme E aan het eind van een woord, wordt helemaal niet uitgesproken. Je hoort de medeklinker die voor de stomme e staat. Voorbeelden zijn: vendre (verkopen), j’habite (ik woon), la fille (het meisje), le père (de vader) en la mère (de moeder). De werkwoorden die eindigen op -er zoals demander (vragen), nager (zwemmen), aller (gaan) spreek je de e uit als é. De R wordt niet uitgesproken. De C zonder cédille wordt in het Frans uitgesproken als K of als S, afhankelijk van de klinker(s) die erachter staan. Als de C gevolgd wordt door de klinkers a, o of u, spreek je hem uit als K. Denk aan woorden als le cadeau, la comédie en la culture. Als de C gevolgd wordt door een e of i, dan is de uitspraak een S. Voorbeeld: ici, les vacances

Slide 23 - Diapositive