Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Kletspraat
Als je humeur een weerbericht was, wat voor weer zou je dan voorspellen?
Slide 3 - Question ouverte
Na uitvoeren van een SPAR-onderzoek bij een hond valt je op dat de slijmvliezen van het dier felrood zijn. Wat zou het dier mogelijk kunnen hebben?
Slide 4 - Question ouverte
Na uitvoeren van een SPAR-onderzoek bij een kat valt op dat je de pols van het dier heel moeilijk kan voelen. Wat zou het dier mogelijk kunnen hebben?
Slide 5 - Question ouverte
Een hond is aangereden door een auto. Na uitvoeren van een SPAR-onderzoek valt je op dat bij het in- en uitademen de borst en de buik om en om op en neer bewegen. Wat zou het dier mogelijk kunnen hebben?
Slide 6 - Question ouverte
Je moet een gewond dier vervoeren naar de dierenarts. Beschrijf waar je op let tijdens het transport.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Wonden kunnen, op basis van hun eigenschappen, onderverdeeld worden in verschillende soorten. Benoem de soorten verwondingen die een dier kan oplopen.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Steek-
wond
Scheur-
wond
Schaaf-
wond
Snij-
wond
Diepe wond, vaak loshangende huid, bloedt veel, moet gehecht worden, geneest snel
Oppervlakkige wond, bloedt weinig, geen behandeling nodig
Diepe wond, huid en onderliggende weefsels beschadigd, loshangende huid, vieze wond, bloedt weinig, ontsteekt altijd, hechten niet mogelijk
Diepe wond, kleine opening, bloedt weinig, ontsteekt vaak
Slide 13 - Question de remorquage
Leg uit waarom een scheurwond altijd een infectie tot gevolg heeft.
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Inwendige bloedingen zijn lastig te herkennen. Noem een aantal dingen waaraan je kan zien dat er sprake is van een inwendige bloeding.
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Benoem waar je op let als je een verband bij een dier gaat aanleggen.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Een student zegt: 'hoe meer pijn een dier heeft van een brandwond, des te erger is de brandwond.' Klopt deze uitspraak? Leg uit.
Slide 26 - Question ouverte
Tweedegraads
brandwond
Vierdegraads
brandwond
Eerstegraads
brandwond
Derdegraads
brandwond
Alleen opperhuid beschadigd, rood en pijnlijk, geneest vanzelf zonder littekens
Opperhuid en lederhuid beschadigd, zeer veel pijn, blaarvorming
Alle huidlagen en onderliggende weefsels zijn vernietigd, weefsels zwart en geheel afgestorven, geen pijn
Alle huidlagen vernietigd, weefsel wit, bruin of zwart, geen pijn
Slide 27 - Question de remorquage
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Leg uit waarom je niets op een brandwond mag smeren (zoals zalven).
Slide 30 - Question ouverte
Een hond heeft in een stroomkabel gebeten en staat onder stroom, met ernstige brandwonden tot gevolg. Leg uit hoe je dit dier eerste hulp gaat verlenen.
Slide 31 - Question ouverte
Slide 32 - Diapositive
Een kat is blijven hangen aan een hek, met een wond tot gevolg. Het dier vlucht en je vangt het dier pas de volgende dag. Heeft het nog zin om de wond te laten hechten? Leg uit.
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
Na infectie ontstaat een ontsteking. Benoem de typische verschijnselen van een ontsteking.
Slide 35 - Question ouverte
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Een kat is aangevallen door een hond, met een slagaderlijke bloeding tot gevolg. Leg uit hoe je dit dier eerste hulp gaat verlenen.