12.1 Selectie

Startopdracht:
Lees blz. 145, 152 en 153. (let op: onderstreep de belangrijkste begrippen)
Let op: leer alleen 12.1, blz. 170 en blz. 177
timer
3:00
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht:
Lees blz. 145, 152 en 153. (let op: onderstreep de belangrijkste begrippen)
Let op: leer alleen 12.1, blz. 170 en blz. 177
timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 12.1

- Je kunt beschrijven hoe Darwin ontdekte dat de aarde en wat zijn bevindingen waren.
- Je kunt beschrijven hoe verschillende rassen ontstaan.
- Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat natuurlijke selectie is.
- Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat kunstmatige selectie is. 
- Je kunt uitleggen waardoor variatie in genotypen en fenotypen ontstaat.
- Je kunt uitleggen wat evolutie is en wat de invloed is van mutaties en selectie.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Darwin


Charles Darwin (1809-1882), Britse natuuronderzoeker
- reisde op de Beagle (onderzoeksschip) naar Amerika
- deed natuuronderzoek tijdens deze reis
- zag aanwijzingen dat aarde en bewoners
voortdurend veranderen
- grondlegger van de evolutietheorie



Slide 4 - Diapositive

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
  • Op de Galapagoseilanden ontdekte Darwin verschillende soorten vinken.
    - 13 verschillende soorten
    - leken op elkaar maar vorm snavels was verschillend
    - snavelvorm had zich aangepast aan het soort voedsel wat ze aten
  • Door evolutie ontstonden nieuwe soorten vinken
    1. de snavelvorm was erfelijk
    2. op de eilanden waren verschillende voedselbronnen
    3. de vinken waren geïsoleerd van elkaar -> isolatie -> konden                             niet met elkaar in contact komen

Slide 5 - Diapositive

Evolutie
Door evolutie ontstaan dus nieuwe soorten (vinken).
Evolutie kan plaatsvinden doordat:
  • er erfelijke variatie is (bv. in snavelvorm). 
  • leefomstandigheden verschillend per gebied (bv. op de eilanden verschillende voedselbronnen zijn, waardoor selectie plaatsvindt).
  • de populatie niet met elkaar in contact komen (bv. de vinken van elkaar geïsoleerd zijn).
Duurt duizenden jaren voordat uit een soort een nieuwe soort is ontstaan.

Slide 6 - Diapositive

Natuurlijke selectie
Natuurlijke selectie: organismen die zich beter hebben aangepast aan hun leefomgeving hebben een grotere kans om te overleven en zich voort te planten. 

Bijvoorbeeld:
- betere camouflage tegen roofdieren (wordt minder snel opgegeten). 
- betere camouflage tegen prooidieren (zodat prooidieren je niet zien). 



Slide 7 - Diapositive

Evolutie
1. Er is een populatie (met genetische variatie) vissen. 
2. Er vindt isolatie plaats. 
3 & 4. De biotische en abiotische factoren in beide gebieden verschillen. Er vindt natuurlijke selectie plaats.
5. Er zijn twee verschillende soorten ontstaan. 

Slide 8 - Diapositive

Het ontstaan van rassen/       kunstmatige selectie
Ras: groep individuen van 
dezelfde soort, met ongeveer
hetzelfde fenotype. 

Veredelen/kunstmatige selectie:
Selecteren en kruisen zodat het
ras steeds beter of mooier wordt.

Slide 9 - Diapositive

Erfelijke variatie
-Mutaties in het DNA van een geslachtscel --> (het  individu heeft een iets ander genotype gekregen).
-Door variatie in genotype is ook variatie in fenotype.

Sommige mutaties zijn gunstig, dus leveren een grotere overlevingskans op, dus ook meer kans op nakomelingen. 
Het nieuwe fenotype komt dan steeds vaker voor. 

Slide 10 - Diapositive

Wat is geen voorbeeld van isolatie?
A
Een rivier die plots een bosgebied in twee delen scheidt
B
Deel 1 van een groep bruine kikkers paart enkel in maart
C
Kleinere koolmezen eten enkel insecten tussen boombladeren
D
Enkele herten hebben geen pigment in hun vacht

Slide 11 - Quiz

Als bij een soort veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze soort een ...(vul in)... overlevingskans.
A
kleinere
B
grotere

Slide 12 - Quiz

Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, via survival of the fittest, met de mens als einddoel

Slide 13 - Quiz

Maken
Zelf bestuderen/doorlezen: H12 (12.1 t/m 12.3)
Maken: 12.1: 4, 8, 12, 13, 17, 18, 21


Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken opdracht 2  op blz. 189

Slide 14 - Diapositive

Controleren leerdoelen 12.1

- Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe Darwin ontdekte dat de aarde en de organismen voortdurend veranderen.
- Je kunt beschrijven hoe verschillende rassen ontstaan.
Je kunt met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe natuurlijke selectie verloopt.
- Je kunt uitleggen waardoor variatie in genotypen en fenotypen ontstaat.
- Je kunt uitleggen wat evolutie is en hoe evolutie verklaard wordt. 

Slide 15 - Diapositive

Blz 189

Slide 16 - Diapositive

Antwoord 

Slide 17 - Diapositive

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin

Slide 18 - Quiz

Welke term omschrijft de afbeelding hiernaast het beste?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie
C
Variatie
D
Evolutie

Slide 19 - Quiz