Semana 40 - Gustar y emociones

Metas Doelen
Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé hablar de mis gustos kan ik praten over wat ik wel/niet leuk vind
2. ...sé usar el verbo 'gustar' kan ik het werkwoord 'leuk vinden' gebruiken


1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Metas Doelen
Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé hablar de mis gustos kan ik praten over wat ik wel/niet leuk vind
2. ...sé usar el verbo 'gustar' kan ik het werkwoord 'leuk vinden' gebruiken


Slide 1 - Diapositive

REPASO : Gustar
¿Cómo se usa?

Slide 2 - Diapositive

Gustar Leuk vinden/houden van
Het werkwoord 'gustar' gaat anders dan andere werkwoorden:

ik vind ... leuk : Me gusta 
jij vindt ... leuk : Te gusta  
hij/zij/hen/u vindt ... leuk : Le gusta 

Achter 'gusta' komt wat er dan leuk gevonden wordt: 
> Me gusta dormir. Ik houd van slapen.
> ¿Te gusta el español? Vind jij Spaans leuk?

Slide 3 - Diapositive

Gustar Leuk vinden
A mí
(no)
me
leer libros
A ti
(no)
te
gusta
ver películas
A él/ella/usted
A Juan
A Lucía

(no)
le

el libro
A nosotros/-as
(no)
nos
la película
A vosotros/-as
(no)
os
gustan
los libros
A ellos/-as
A Juan y Lucía
A Lucía y Ana
(no)
les
las películas 
gusta / gustan


                       leer libros                los libros
                       ver películas           las películas
                       el libro                     
                       la película

Slide 4 - Diapositive

Gustar Leuk vinden/houden van
Als hetgeen wat leuk gevonden wordt een werkwoord óf een woord in het enkelvoud is, gebruik je gusta. Maar staat dat woord in het meervoud, dan gebruik je gustan:
> Me gusta el cómic. Ik vind het stripboek leuk.
> Me gustan los cómics. Ik vind (de) stripboeken leuk.
!

Slide 5 - Diapositive

Reaccionar Reageren op wat iemand leuk vindt


Als je het werkwoord 'gustar' gebruikt, 
gebruik je a  / a ti / a él / a ella / a usted

> Yo también vivo en Haren Ik woon ook in Haren
> A mí también me gusta Haren Ik vind Haren ook leuk

Slide 6 - Diapositive

¡Practicad! Oefen!
Haced: LE p 10 ejs 12,14

y también haced: LE p 22 ej 11,12 
timer
15:00
Encantar  betekent iets geweldig vinden en werkt hetzelfde als gustar.

Slide 7 - Diapositive

Deberes Huiswerk
- estudiad: el verbo gustar 
- haced: tarea práctica 

Slide 8 - Diapositive

¡Hasta pronto!

Slide 9 - Diapositive

Metas Doelen
Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé decir cómo me siento en situaciones kan ik vertellen hoe ik mij voel in bepaalde situaties 

Slide 10 - Diapositive

REPASO : Ser feliz vs. estar feliz
¿Cuál es la diferencia?

Slide 11 - Diapositive

Estar + gevoel
Wanneer voel jij je blij/verdrietig/
boos/nerveus/verveeld/moe
Maak 6 zinnen.

Estoy feliz cuando...
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Ponerse + gevoel
Je kunt ook 'ponerse' gebruiken om te praten over gevoel. 

Ponerse heeft veel betekenissen, 
maar in dit geval betekent het 'worden' 
(bijvoorbeeld boos worden).

                             Me pongo nerviosa cuando
                             tengo que presentar.



yo
me pongo
te pones
él/ella/usted
se pone
nosotros/-as
nos ponemos
vosotros/-as
os ponéis
ellos/ellas/ustedes
se ponen

Slide 13 - Diapositive

Ponerse heeft dus nog veel meer betekenissen

Slide 14 - Diapositive

Deberes Huiswerk
- hacer y corregir: LE p 28-31 ejercicios 6,7,11,13,15
- estudiar: el verbo ponerse


Slide 15 - Diapositive